de linkerflank aan te tasten. Op de dreiging van deze aanval nam de Portugese cavalerie de vlucht, de infanterie aan haar lot overlatende. Berwick verhaalt de toedracht als volgt. 'Notre gauche, commandée par M. d'Avaray, avoit fait plusieurs charges; mais quoiqu'elle eüt gagné du terrein, et qu'elle fut même soutenue de la brigade de la Sarre, elle n'avoit pu rompre les enne- mis. Notre droite, après avoir tout battu devant elle, s'étant venu mettre en bataille sur le flanc gauche de la droite des ennemis, ils voulurent se retirer, mais nous les serrames de si pres, que bientót ils se débanderent, et se sauvant a bride abattue, leur infanterie fut toute taillée en piece' x). Twee Portugese bataljons, zo lezen wij bij Quincy, gaven de vluchtende cavalerie de volle laag, menende met Spanjaarden te doen te hebben. Uit hetgeen Quincy aangaande enige Franse aanvoerders meedeelt, blijkt dat de Portugese ruiterij wel degelijk heeft ge vochten. Een der Franse regimentscommandanten, ParabÈre, char geerde vier maal; bij de eerste charge werd zijn paard gedood en hijzelf gevangen, doch bij de tweede bevrijd. De kolonel Sandri- court wierp de Portugezen terug op hun tweede linie, nadat zijn luit.-kolonel vijf sabelhouwen in de mêlee had opgelopen. Ook de kolonel De Vignaux was 'plusieurs fois a la charge' voor hij de vijand in verwarring op de vlucht bracht. De Portugese infanterie trachtte nog het gebergte ter rechter zijde te bereiken, doch ging onderweg daarheen grotendeels door cavalerieaanvallen te gronde. Quincy verhaalt van een regiment, dat zich in carré had geschaard en dat zich, aan alle kanten door cava lerie en infanterie aangevallen, met grote dapperheid verdedigde totdat alle soldaten in het gelid werden neergesabeld 2). Op de linkervleugel was het laatst stand houdende bataljon, volgens een ooggetuige dat van FIill, dat zich achter het ravijn had opgesteld. Van de gehele ruiterij waren toen nog slechts de twee eskadrons van Drimborn en twee van FIarvey aanwezig toen een grote overmacht naderde om met deze laatste tegenstanders af te rekenen. De generaal Erle, die de Britse infanterie in het centrum Berwick I-393. Van belang is, hetgeen Folard meedeelt in zijn 'Histoire de Polybe', Dl. I Préface p. 26 en Dl. III p. 303, 306. De eer van de dag komt volgens hem toe aan d'Avaray, eommandant der Franse linker vleugel, die, na het verdrijven der Portugese ruiterij, deze niet achtervolgde, maar de zijne deed inzwenken tegen de rechtervleugel der geallieerde infanterie en daardoor de strijd in het centrum besliste. Deze lezing is dus in strijd met die in de mémoires van Berwick; ook Quincy maakt van deze beslissende actie in 'tgeheel geen melding. De Spaanse spreken alleen van de drie eskadrons Roussillon Viejo. Des te meer nadruk legt Folard op het geval. Hij heeft het van tal van Franse, Spaanse en zelfs geallieerde officieren vernomen, die het alsnog kunnen getuigen. 'Le lecteur peut done ajouter une entière créance a tout ce que je viens de dire, et fera sans doute trés bien de rejetter tout récit qui s'y trouvera contraire'. 2) Eur. Mere. 284; Quincy V-404, 406, 407; Hista de Almansa p. 90. 228

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 256