had aangevoerd, wilde met de eskadrons van Drimborn chargeren,
maar deze waren hiertoe niet te bewegen. Hij chargeerde daarop
aan het hoofd van de ruiters van Harvey tegen een regiment van de
brigade Du Maine; de charge mislukte geheel en al, en hiermee
hield de laatste tegenstand op. Hill schijnt echter nog kans te
hebben gezien, zich bij het detachement aan te sluiten, waarmee
Dohna de terugtocht aannam, toen hij vernomen had dat de toestand
op de linkervleugel hopeloos was1).
Dohna verzamelde de restanten van vijf van onze zeven bataljons
infanterie; de twee andere, Welderen en Cavalier, waren reeds
vernietigd. Bij hem sloten zich vijf Britse bataljons aan onder de
generaal-majoor Shrimpton en drie Portugese, n.l. die welke naast
de Hollanders in eerste linie hadden gestaan. Hij liet, zo wordt
verhaald, het groen het veldteken der bondgenoten van de
hoeden nemen, en bereikte, in de vlakte voortdurend bestookt door
de achtervolgende ruiterij, de begroeide heuvels bij de Torre de
Henriquez, op een 10 km ten Zuiden van het slagveld, waar hij met
zijn detachement, totaal niet meer dan 2300 man uitmakende, voor
lopig in veiligheid was. De toestand dezer troepen, uitgeput van
vermoeienis, zonder levensmiddelen en drinkwater en waarschijnlijk
met weinig munitie, kan men zich gemakkelijk indenken, en daar
aan verdere terugtocht niet te denken viel, capituleerde Dohna de
volgende dag met Asfeld, die met 20 eskadrons door Berwick was
afgezonden. Nog heden heet de heuvelrij waar dit geschiedde de
'Sierra de los prisonieros'.
Van verschillende kant werd dit capituleren zonder aangevallen te
zijn gelaakt; in Engeland schijnt men Shrimpton er om te zijn hard
gevallen. De Staten echter hebben Dohna's handelwijze blijkbaar
kunnen billijken; hij werd althans, na zijn uitwisseling, bevorderd
tot luit.-generaal 2).
Dat Galway en degenen die in de krijgsraad van de 23e tot de
slag hadden besloten, aan scherpe critiek bloot stonden, is begrijpe
lijk. Vooral waar men gewaarschuwd was voor de aan 's vijands zijde
ontvangen versterkingen, en men bovendien tijdens de opmars vanaf
de heuvels, die de vlakte ten Zuiden van Almansa begrensden, zich
nog van de overmacht der tegenpartij kon overtuigen, en nog van
9 Over deze phase: Atkinson, I.e. p. 132, 133, 138.
2) De regimenten, waarmee Dohna de terugtocht uitvoerde, waren: de Hollandse van Keppel-
fox, Vicouse, Belcastel, Lislemarais en Torsay; de Engelse van Gorges, Macartney, Portmore,
Hill en Breton; de Portugese van Luiz de Zamora, Sebastiaan de Castro en Joseph Delgado. Het
regiment van Gorges is het tegenwoordige 3 je of Royal Sussex, waarvan H.M. de Koningin ere
kolonel is. Over de capitulatie Atkinson, I.e. p. 139, Eur. Merc. 286, Galway aan Stanhope,
Alcira 28 April, bij Churchill II-233, a.w. nog enige brieven over de slag.
229