besluit veranderen. De afkeuring van Galway's beleid schijnt niet
ongegrond te zijn geweest. Hoewel de slag min of meer geboden
was door de critieke toestand waarin het leger zich bevond, mag het
toch een vermetelheid worden genoemd, tegen een zo grote over
macht als hier aanwezig was, te willen optornen, en zijn leger in een
open vlakte, met zwakke cavalerie, aan een verpletterende nederlaag
bloot te stellen, temeer waar men slechts in een klein deel van de
aanwezige troepen onbepaald vertrouwen kon stellen.
Omtrent de door de geallieerden geleden verliezen zijn wij slecht
ingelicht; zeker is echter, dat hun gehele infanterie nagenoeg als
vernietigd kon worden beschouwd. Wat de Nederlandse infanterie
aangaat vindt men een 'Liste des débris des regiments Hollandois',
gedateerd 13 November 1707, waaruit blijkt dat zes regimenten,
die in de slag waren (dat van Welderen ontbreekt) tezamen 300
combattanten en 100 zieken telden, officieren en kader inbegrepen.
Daarbij kwamen 232 recruten, bestemd voor de regimenten Wel
deren, Vicouse en Keppelfox. De sterkte schijnt in de loop van
het jaar nog sterk geslonken te zijn, daar volgens de berichten van
Friesheim ongeveer een maand na de slag nog een 1200 man over
waren, waarvan een deel (pl.min. 470 man) in Jativa en Alcira was
achtergelaten. Deze moesten nadien capituleren en werden in strijd
met de capitulatie, langs grote omwegen naar Catalonië terugge
bracht, in de hoop dat zij bij de vijand dienst zouden nemen of
achterblijven, wat met een deel wel zal zijn gelukt.
Van de Engelsen waren, naar bericht wordt, 3000 man voetvolk
en 900 ruiters over; van de Nederlandse beredenen (op 6 Mei) 300
ruiters en 3 30 paarden. Van de 38 Portugese eskadrons ontkwamen
ongeveer 3000 ruiters en van de 19 bataljons dier natie vinden wij
het volgend jaar nog 1600 man in Catalonië.
Volgens de Europische Mercurius (p. 287) bedroeg het totale
aantal gevangenen 3364; dat der gesneuvelden werd op 2000 ge
schat. Deze getallen kunnen in grote trekken juist zijn; zij geven
althans een totaal van ongeveer 1 3 300 man. Men zal er echter, zoals
steeds na een nederlaag, een aantal vermisten bij moeten optellen,
en bedenken dat zich bij de ontkomenen een massa licht gewonden
moet hebben bevonden.
Van de Staatse regimenten hebben vooral die van Welderen en
Cavalier zwaar geleden. Van het eerste sneuvelde de majoor
Erkelens met vier officieren; 6 waren krijgsgevangen, waarvan drie
gewond. Voor het regiment van Cavalier betekende de slag het
einde. Deze dapperen hadden op geen kwartier te hopen en hebben
hun leven blijkbaar zo duur mogelijk verkocht. Van de 31 officieren
230