Quiteria waarop zich een oud verdedigingswerk bevond. Het in
batterij brengen nam vier dagen in beslagvan 31 Juli tot 4 Augustus,
op welke dag het vuur met 4 stukken kon worden geopend. Vier in
de stad opgestelde mortieren namen met bommen aan de beschieting
deel. Na twee dagen vuren had de kanonbatterij een bres geschoten;
het bleek echter dat zich achter de muur een rots bevond ter hoogte
van vijf meter. Men ontdekte evenwel naast de bres een gat, en hier
werd de mineur 'geattacheerd'. Klaarblijkelijk hebben de belegerden
zich hierdoor vrees laten aanjagen, want reeds de 7e volgde de
capitulatie op 'discretie', dus met krijgsgevangenschap. Reck van
Mulhuysen en de zijnen werden naar Pampeluna gevoerd, terwijl
de miquelets in de stad gevangen bleven, in afwachting van hetgeen
hun verder te wachten stond. Bij de overgave waren er nog slechts
109 man van de 130, doordat de rest gesneuveld of gedeserteerd
waser waren vier kanonnen aanwezig.
Volgens Legal had het fort wel drie maanden verdedigd kunnen
worden, en inderdaad kon het in 1814 slechts na een beleg van vier
maanden worden ingenomen, doch met een veel grotere en voor de
mijnoorlog uitgeruste bezetting1).
Behalve de hitte waren er nog andere redenen die het beleg van
Lerida voorshands deden uitstellen, namelijk het bericht van de
inval van Eugenius van Savoye in Provence en zijn aankomst
(26 Juli) voor Toulon. De 18e Augustus ontving Berwick order,
zich met spoed naar Provence te begeven tot bijstand van TessÉ bij
het ontzet dier belangrijke zeehaven. Ook d'Arennes werd daar
heen gezonden met 12 bataljons en evenveel eskadrons. Berwick
spoedde zich over Saragossa, Pampeluna en Toulouse naar zijn
nieuwe bestemming. Bij Beziers echter gewerd hem de tijding dat
het beleg van Toulon was opgebroken. Begin September was hij
terug bij het leger aan de Cinca.
Een andere reden waarom het beleg nog niet kon beginnen was
het ontbreken van de nodige artillerie. Een goed uitgeruste be-
legeringstrein was in geheel Spanje niet te vinden, zodat het zware
geschut met grote moeite en kosten over Bayonne uit Frankrijk
moest komen; enige stukken werden betrokken uit Valencia. Zo
doende kreeg men voorlopig een vijftiental zware stukken en enige
mortieren bijeen, maar er ontbrak nog veel aan schietvoorraad en
uitrusting 2).
239
Reek v. Mulhuysena.d. St.Gl., Bajona 7 September (St.Gl. 6811); Legal aan Chamillart, Balaguer
12 Augustus 1707 (Arch. Nat8 Guerre A I 2049, nr« 261); Chauchard, kap. der genie, in Spectateur
Militaire Tome 16, Parijs 1933, p. 10.
2) Noyelles zie noot 1, p. 238; Berwick I, 408-410; Quincy V, 427, 428.