nog zoveel doenlijk achterstallige contributies te hebben geïnd. Ook de geallieerden keerden daarop naar de rechteroever terug, en er trad een evenwichtstoestand in, waarbij de partijen nog een paar maanden werkeloos tegenover elkaar lagen. In de eerste dagen van November ging Villars bij Kehl de Rijn over, en zochten beide tegenstanders de winterkwartieren op. Ten slotte had de met zoveel succes begonnen veldtocht slechts financiële baten opgeleverd. Niettemin was men het er over eens, dat hij het prestige der Franse wapenen was ten goede gekomen, vooral daar fiij zich geheel op het grondgebied van de mogendheden der Grote Alliantie had afgespeeld. ZEEOORLOG 1707 Ter zee vielen dit jaar, evenmin als het vorige, spectaculaire gebeurtenissen te vermelden1). Het aandeel der Staatse vloot aan de expeditie tegen Toulon kwam reeds ter sprake. Een gevoelig verlies leed de zeemacht op deze tocht door het overlijden van de vice-admiraal Aert van der Goes, in October gevolgd door dat van de schout bij nacht Van der Dussen. Ook Engeland verloor een van zijn beste vlootvoogden in de persoon van Cloudesley Shovel, die op de thuisreis omkwam in een scheepsramp bij de Scilly-eilanden. Na de mislukte expeditie tegen Toulon maakte de vloot zich verdienstelijk door het escorteren van troepen van de kust van Toscane naar Barcelona, zonder dat hiertegen van Franse zijde iets werd ondernomen. De Franse Middellandse zeevloot had trouwens nogmaals een verzwakking ondergaan, doordat men de in de haven van Toulon liggende grote schepen tijdens het beleg, tot meerdere bescherming tegen het vuur der geallieerde vloot, in ondiep water had laten zinken. Wel werden zij na het beleg gelicht, doch de zeewaardigheid had door deze operatie ernstig geleden. In de Noordelijke wateren bepaalde de strijd zich wederom tot een kaperoorlog waarbij het initiatief en het meeste voordeel waren aan de zijde der Fransen, dank zij de gunstige ligging van hun havens dicht bij de voornaamste scheepvaartwegen en vooral van hun uit- HOOFDSTUK IX 1) Voor het volgende: De Jonge, Zeewezen, Dl. IV. 26o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 290