generaal er op aangedrongen, in een conferentie der Staten gehoord
te worden over zijn geschil met Marlborough. Billijkheidshalve
kon men dit moeilijk weigeren. Waar Marlborough zo overvloedi
ge gelegenheid had, de leidende regenten met zijn lezing van de zaak
op de hoogte te brengen, zij het ook binnenskamers, zou het kennis
nemen van de argumentatie der tegenpartij wellicht verhelderend
hebben kunnen werken. Maar men ziet somtijds, dat een regering op
dergelijke opheldering niet zeer gesteld is. Dit geval deed zich ook
hier voor. Met moeite verkreeg Slangenburg toestemming, om
hetgeen hij had willen meedelen, op schrift te stellen. Ondershands
gaf men hem echter de raad, alles wat als critiek op Marlborough's
beleid kon worden opgevat, achterwege te laten 1). Het moet gezegd
worden, dat de wijze, waarop Slangenburg aan deze wenk gehoor
gaf, hem niet bepaald in onze achting doet rijzen.
De memorie, welke de generaal in Februari indiende, en waar
naar reeds meermalen werd verwezen, vindt men in extenso in de
Mémoires van Lamberty. Voor de kennis der gebeurtenissen in de
jongste en voorafgaande veldtochten is zij van het grootste belang.
Zij dient echter met oordeel gelezen te worden. De critiek, welke
feitelijk tegen Marlborough en naast deze ook tegen Ouwerkerk
is gericht, wordt thans afgeleid op derden, in het bijzonder op Dopf.
Zo wordt het verlaten van de linies bij Merdorp op 2 Juni 1704 aan
ongehoorzaamheid van Dopf toegeschreven, die verzuimd had om,
volgens zijn orders, de Franse achterhoede aan te vallen; de schuld
van Ouwerkerk, die de linies liet ontruimen na er een halve dag in
vertoefd te hebben, wordt verzwegen.
Ook van het niet aanvallen van de linies bij Wasseige in 1703, wat
zijn oorzaak vond in de aaneengesloten oppositie van de Staatse gene
raals, wordt de schuld op de brave Dopf geladen. Hetzelfde geldt
van het verzuim, op 18 Juli van het afgelopen jaar, om zich tijdig
van de overgang over de Dyle te verzekeren. Het 'idee fixe' van
Slangenburg, van geheime tegenwerking en samenzwering tegen
zijn belangen, straalt ook in deze memorie door. Ook bij het begin
der laatste campagne, was hij, naar zijn zeggen gewaarschuwd 'que
quelques-uns avaient fait une ligue a son désavantage'. Ook een
reeks van misslagen en verkeerde raadgevingen in de veldtochten van
1702 en 1703, waaronder het laten ontsnappen van de vijand bij
Helchteren of 'Pipelspaye', schrijft hij, zonder namen te noemen,
toe aan 'des gens qui ont été en tout temps extrêmement liéz ensem
ble'. Men ontkomt niet aan de indruk, dat Slangenburg, door
9
x) Lamberty IV-7.