des konings was dan ook, dat de al te grote voortvarendheid, die men van hem vreesde, een tegenwicht zou vinden in de bedacht zaamheid van Bourgondië. Behalve deze beiden bevonden zich in het leger nog twee prinsen, t.w. de hertog van Berry, een jongere kleinzoon van de koning, en de pretendent Jacobus, met de titel van 'Chevalier de St. George'. De aanwezigheid van al deze prinsen, die geen van drieën een veldheersreputatie te ver liezen hadden, bleek voor de leiding der operatiën als gewoonlijk noodlottig. Hovelingen en officieren, die zich geroepen achtten, van raad te dienen, omringden hen, en zo ontstond een soort achterraad, die de plannen van VendÖme doorkruiste. Helaas ont brak het niet aan bevelhebbers, die er meer nut in zagen, de prinsen het hof te maken dan hun dienst bij de troep waar te nemen. Een helder inzicht toont Godolphin in deze, waar hij aan Marl borough schrijft: 'I am of opinion that the duke of Burgundy and the rest of the french princes that accompany him, will be rather a hindrance and a perplexity to M. de Vendome, and not any advantage'. De uitkomst zou doen blijken, dat de Britse staatsman goed gezien had1). Alvorens over te gaan tot het beschrijven van de veldtocht in de Nederlanden, moeten wij nog melding maken van het alleszins merkwaardige plan van Marlborough, om Brussel, Leuven en Mechelen zonder bezetting te laten en zo nodig te ontruimen, opdat het veldleger meer vrijheid van beweging zou bezitten. Alleen in het fort Monterey, ten Zuiden van Brussel, zou een veiligheidsbe zetting van 4 a joo man blijven, en overigens zouden in Brabant slechts Antwerpen en Lier bezetting behouden. Reeds het vorig jaar had de Britse veldheer de noodzaak van het beveiligen der grote Brabantse steden als een belemmering gevoeld 2). Waarschijn lijk stond het plan in verband met het voornemen, in Vlaanderen te opereren, en in dit geval waren de Brabantse steden inderdaad een blok aan het been. Omgekeerd behoefde men het eventueel verlies dier steden niet al te tragisch op te vatten; integendeel, alsdan zouden de Lransen de last der beveiliging op de schouders dragen. Dit was ook de zienswijze van de bekwame adviseur van Lodewijk xiv, Chamlay, die er als volgt over spreekt: 'La prise de Bruxelles et de Louvain, et même, si l'on veut, de Malines sans Anvers, aura de l'éclat, mais elle ne laissera pas d'etre fort a charge pour la garde de ces grandes villes, aussi mal fortifiées qu'elles sont, et on n'osera St. Simon, Mém. T. XI, Chap. 195, p. 105-107 (uitg. 1840); d'Haussonville in Revue des Deux Mondes Mei/Juni 1902, p. 577-601. Coxe II-444. 2) Murray III-391 272

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 302