Beide partijen waren in het onzekere omtrent elkanders voor
nemens. VendÖme liet naar verschillende kanten 'ouvertures'
maken, om de geallieerden door een omtrekkende beweging tot de
terugtocht te kunnen dwingen. Hij dacht aan een mars in de richting
van Enghien en Steenkerke, of anders naar Hoey, om in de vlakten
ten Noorden dezer stad een slag uit te lokken. Aanhoudende regen
belette de eerstvolgende dagen echter elke beweging1).
De 29e verplaatste Marlborough zijn rechtervleugel enigszins
voorwaarts naar St. Renelde. Dit deed VendÖme van de mars naar
links afzien, en, evenmin heil ziende in een frontale aanval, besloot
hij tot een mars in Noordoostelijke richting, om, door de dreiging
van een omtrekking, de vijand achter het Soniënbos te drijven. De
grote bagage zond hij alvast terug naar Bergen.
In de avond van Vrijdag 1 Juni, breekt dan het Franse leger op,
marcheert de ganse nacht door, en legert de volgende dag, na een
mars van plm. 3^ km, tussen Genappe en Braine-l'Alleud. Voorde
tegenpartij kwam deze beweging niet onverwacht. Ouwerkerk
althans bericht reeds de 31 e aan de Staten
'De vijanden hebben tseedert dry dagen met veel vlijt doen
werken aen het maken van wegen en staen op morgen so men
gelooft met haer leeger op te breecken om te gaen na de kant van
Nivelle. Wij staen meede gereet om op morgen te marcheeren.'
Dit laatste was echter niet overeenkomstig de feiten, want toen
men des morgens van de 2e Juni kennis kreeg van 's vijands afmars,
was een aanzienlijk deel van het leger op fourage, 'en reets seer
verre van het leger geavanceert', zoals de gedeputeerden melden;
volgens Pelet naar de kant van Vilvoorde en Mechelen. Zodoende
kon de infanterie niet voor een uur na de middag, en de cavalerie
'nog vrij later' op mars gaan.
Het voornemen was, te Anderlecht te kamperen; toen men
evenwel bericht kreeg, dat de vijand na een korte rust te Nivelles
zijn mars voortzette, zodat het gevaar dreigde, dat hij de geallieerden
vóór zou zijn aan de Dyle, werd de mars de gehele nacht voortgezet,
evenals de volgende dag, totdat de rivier die dag (de 3e) des na
middags werd bereikt ten Zuiden van Leuven. Een kamp werd be
trokken met de linkervleugel aan de Dyle bij Hever, de rechter bij
Voskapelle, 12 km meer Westelijk2).
Het begin van de veldtocht vertoonde dus een treffende gelijkenis
O 7
Ouwerkerk a.d. St.Gl. 28 Mei (St.Gl. £020); Murray IV-33. Reeds thans verschil van inzicht
tussen Bourgondië en Vendöme: Pelet VIII-14/150 18/19.
2) Over de mars: Murray IV-48Pelet VIII-20. Beide partijen verloren (volgens de tegenpartij)
veel door desertie. Ouwerkerk a.d. St.Gl. 31 Mei, 4 Juni (St.Gl. £021).
277