hartstocht en ingeroest wantrouwen, zich somtijds laat verleiden tot onbillijke oordeelvellingen en klachten Het blijkt niet, dat de memorie enige uitwerking heeft gehad ten voordele van de schrijver. De 24e Februari toch werd de lijst der generaals vastgesteldSlangenburg en Obdam kwamen wel op de lijst voor, doch hun indeling in de strijdende armee was opengelaten. Aan de commissie tot de militaire zaken was opgedragen, na te gaan of en waar de beide heren zouden kunnen worden ingedeeld. Blijk baar is de commissie tot geen of een negatieve conclusie gekomen. Slangenburg schijnt nog voornemens geweest te zijn, Marlbo rough in Engeland op te zoeken om te trachten, tot een vergelijk te komen, doch kon hiertoe geen verlof krijgen, en trok zich ver volgens op zijn goederen terug. Met de hem eigen vasthoudendheid bleef hij echter aan het werk, om de Staten der landprovinciën te bewegen, voor hem in de bres te springen. Ten dele had hij hiermee succes. De stad Utrecht stelde een resolutie op, waarin werd voor gesteld, de generaal uit hoofde van zijn bekwaamheid en verdiensten, alsmede wegens zijn 'heilzame adviezen' tijdens de afgelopen veld tocht, in de komende campagne als eerste generaal der infanterie te 'employeren'. Zij werd 18 Maart door de Staten van het gewest overgenomen en aan de Staten-Generaal toegezonden. In Gelderland en Overijsel gingen stemmen van protest op tegen het achterstellen van een onzer beste generaals ten believe van de Engelsman. Men wilde, zo heette het, geen 'knecht van de Engelsen' worden. Het kwam echter niet tot verdere stappen, en tot geluk voor Heinsius en de zijnen, die alle moeite deden om verdere rucht baarheid te voorkomen, hield Zeeland zich ditmaal stil. Alleen het kwartier van Nijmegen nam het voor Slangenburg op, doch slechts in de vorm van een recommandatie voor het gouverneurschap van Maastricht. Marlborough, door Obdam van de 'manoeuvre' van zijn tegenstander op de hoogte gesteld, zou volgens Lamberty de zaak nogal hoog hebben opgenomenmen sprak zelfs van een soort ultimatum, doch in allen gevalle heeft het gebeurde geen verdere gevolgen gehad 2). Erkend moet worden, dat het niet gemakkelijk voor de Staten was, voor Slangenburg een passend commando buiten het gecom bineerde leger te vinden. Het enige zou geweest zijn het bevel over de troepen in Vlaanderen, doch het is de vraag of de generaal dit niet beneden zijn waardigheid zou hebben geacht. Maar bovendien had den de Staten dit commando, waarmee samenhing het gouverneur- x) De memorie bij Lamberty IV, 8-2o. 2) Lamberty IV, 20, 21Murray II-4f8Seer. Res. St.Gl. 24 Febr. 1706. I O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 30