actieve medewerking van de Gentenaren rekende Chamlay niet:
'En géneral' zo schreef hij, 'les peuples des villes des Pays-Bas dans
le temps present se laissent prendre et ne se soulèvent guère'.
Enig verzet van de zijde der burgerij behoefde men echter evenmin
te verwachten, en te Brugge was het blijkbaar niet anders gesteld1).
Beide ondernemingen zouden plaats hebben in de morgen van de
ye Juli; de avond tevoren zou het leger van Braine-l'Alleud op
breken, zich door een snelle mars achter de Dender plaatsen en
aldus de geallieerden beletten, Gent te hulp te komen. In de avond
van de 3 e vertrokken uit het hoofdleger de generaals Chemerault
en Ruffey met een detachement van 2000 ruiters en 2000 man
voetvolk, voor de helft grenadiers 2).
De 4e gingen zij bij Ninove over de Dender, en verschenen des
morgens van de ge voor Gent. La Mothe vertrok ongeveer ter
zelfder tijd uit de linies van Comines met 10 bataljons, 6 eskadrons
en 7 veldstukken voor de onderneming tegen Brugge. Beide acties
hadden volledig succes.
Een zevental manschappen, die zich voor deserteurs uitgaven,
kwamen des morgens vroeg aan de St. Lievenspoort te Gent en
werden zonder bezwaar binnen gelaten. Onmiddellijk werden zij
gevolgd door een zestig ruiters, met wier hulp zij zich zonder moeite
van de poort meester maakten.
De ruiters werden aangevoerd door de voormalige groot-baljuw
\an Gent De la Faille, thans kolonel in het Franse leger. Deze, in
de stad goed bekend, verzekerde zich snel van de andere poorten.
Weldra reed Chemerault met de ruiterij de stad binnen, na enkele
uren gevolgd door het voetvolk 3).
Murray lag sedert de 13e der vorige maand met zijn detache
ment in een kamp bij Wondelghem, een half uur van de stad. Van
zijn drie regimenten Engelse infanterie schijnt één, dat van Pren-
dergast, kort tevoren naar Oudenaarde gezonden te zijn 4).
Toen Murray op het vernemen van de jobstijding met zijn de
tachement voor de Brugse poort verscheen, was de Franse cavalerie
reeds in de stad en de wachtdoende burgers weigerden hem de
toegang. Nu was er nog de Britse bezetting van een 300 man op het
kasteel, en hier was dus nog een toegang vrij. Doch tussen de
283
x) Pelet VIH-368. In het zelfde verband p. 362 'connaissant Ie génie et le caractère des Flamands,
qui crient beaucoup et ne se révoltent point, de peur des suites'.
Volgens andere berichten had de Spaanse generaal Grimaldi de leiding, met Capres als onder
bevelhebber (Quincy V-490).
3) Over de verrassing: Veenendaal 190 vlg.Pelet VIII-24, 26, 27; Murray IV-101ooggetuigen
verslag in Eur. Mere. 1708, 2e halfjaar p. 9 vlg.
4) Murray IV-70, 9^.