rast gehouden bij Hautecroix (Heycruysen) en Pepinghen, tevens
om de achterblijvers in te wachten. Na enige uren rust werd de
mars in twee colonnes voortgezet naar de Dender. Eén colonne
marcheerde langs de molen van Goyck, de andere meer links
Pelet zegt hier, waarschijnlijk abusievelijk, over 'Steenberghe'. De
artillerie en kleine bagage marcheerden op grote afstand links van
de andere colonnes, n.l. over Nivelles, Braine-le-Comte, Enghienen
Herinnesmet uitzondering van een brigade artillerie, die bij een
der infanteriecolonnes was ingedeeld. Bij Goyck ongeveer ont
waarde men ter rechterzijde vijandelijke voortroepen, die echter
niet naderbij kwamen. Zonder stoornis bereikte men Ninove, en
acht uur des avonds gingen hier de voorste troepen over de Dender.
Het blijkt niet hoeveel bruggen er aanwezig waren, doch de mede
deling van Lamberty, dat bij deze nachtelijke overgang grote over
haasting en verwarring heerste kan men wel zonder voorbehoud
aannemen. Bij al wat wij van de toenmalige marsen weten zou men
zich moeten verwonderen als het anders toeging. Naar mate de
troepen over kwamen breidden zij zich uit langs de weg naar Aalst,
waar de nacht werd doorgebracht.
In de vroege morgen van de 6e werd de mars voortgezet, Aalst
gepasseerd, en in twee linies een kamp betrokken in een richting
Noord-Zuid, met de rechtervleugel bij Eerdeghem aan de weg van
Aalst naar Gent, de linker bij Schellebeke aan de Schelde en het
hoofdkwartier te Leede.
De troepen hadden toen 48 uur gemarcheerd, en $t; a 60 km
afgelegd, bij slecht weer en door moeilijk terrein. Het doel van de
mars was volledig bereikt; in het kamp van Eerdeghem immers
stond Vendome tussen de geallieerden en Gent, waarvan hij de
inneming in de morgen van de $e heeft moeten vernemen, en gedekt
door de Dender1). Een waagstuk was, hetgeen hij verricht had,
zonder twijfel; een vijandelijke aanval, hetzij in het geaccidenteerde
terrein tussen Senne en Dender, hetzij tijdens de overgang bij
Ninove, zou zijn verspreide colonnes in allerongunstigste omstandig
heden hebben getroffen. Behalve aan dit - ontsnapten de Fransen
nog aan een tweede gevaar. De 6e 's morgens, toen het leger reeds
de Dender was gepasseerd en op weg was naar Aalst stonden de
artillerie- en bagagetrein nog aan 's vijands zijde van de rivier, om
en bij Pollaere, met zeer vermoeide paarden. Enige dekkings
troepen waren aanwezig onder Biron bij de bagage, onder St.
Maurice bij de artillerie. Om 6 uur des morgens van de 6e kwam
Over de mars: Pelet VIII-24 vlg.Feldzüge X-326 vlg.
28^