Het nieuwe kamp was geprojecteerd met de rechtervleugel te St. Quintins-Lennick, de linker te Anderlecht. Zoals steeds waren de kwartiermeesters onder dekking van een detachement cavalerie vooruit gereden om het kamp te 'markeren'. Het is blijkbaar dit detachement geweest, dat het eerst de vijandelijke colonnes bij Goyck in zicht kreeg, en omgekeerd door deze werd waarge nomen. Volgens de Saksische generaal Johan Mathias von der Schulenburg werden onze voorste posten door de vijand ver dreven, en hadden de Fransen gemakkelijk een deel der voorhoede kunnen verslaan. Daar 's vijands beweging een bedreiging van Oudenaarde scheen in te houden, had Marlborough nog vóór de afmars, om twee uur des nachts, de schriftelijke last aan Murray verzonden om het regiment van Prendergast op deze vesting te dirigeren; wel een bewijs, dat de hertog in de verte niet aan een aanslag op Gent dacht, hoewel het overigens aan waarschuwingen niet had ontbroken1). Omstreeks de middag - vlg. Goslinga 'vers les dix heures' - werd gemeld, dat het voorafgegane detachement van de vijand te Aalst was aangekomen en er de bruggen over de Dender had afge broken. Het betrof hier de infanterie van Chemerault die naar Gent op weg was. Marlborough zond hierop de generaal-majoor Bothmar naar Dendermonde om aldaar de Schelde over te gaan en het Land van Waes te beveiligen, waartoe hij de beschikking kreeg over een detachement van 2000 ruiters en dragonders. Onder weg heeft Bothmar blijkbaar bericht gekregen van het te Gent gebeurde. Hij beraamde met de commandant van Dendermonde het werpen van troepen in de citadel, doch deze bevelhebber schijnt de mogelijkheid dan wel het nut ervan niet te hebben ingezien; er is althans niet van gekomen 2). In het leger kreeg men eerst laat bericht van de verrassing van Genttoen Ouwerkerk des avonds zijn verslag van de mars en van het betrekken van het nieuwe kamp aan de Staten schreef, wist hij van het geval blijkbaar nog niets. Marlborough voelde zich in deze tijd zeer onwelin het kamp te Anderlecht aankomende, begaf hij zich aanstonds ter ruste; totdat een paar uren later bericht van de voorhoede binnenkwam, dat de vijand in zicht was en dat een gevecht niet was uitgesloten. Toen Goslinga en Geldermalsen des avonds half zeven in het kamp aankwamen en zich naar Marl borough's kwartier begaven, steeg de hertog juist te paard, 'pale, Johan Mathias v. d. Schulenburg, 'Leben und Denkwürdigkeiten', Leipzig, 1834, p. 327; Murray IV-94;; Veenendaal 191. 2) Murray 96-98. 287

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 317