schap van Sluis en omliggende steden en forten, voor Fagel bestemd, die in deze dagen uit Portugal terugkeerde. Deze solliciteerde ver geefs naar de rang van generaal der infanterie, in de plaats van Noy- elles, die reeds in begin des jaars naar Spanje was vertrokken, om het bevel over de Staatse troepen in Catalonië op zich te nemen 1). Van blijvend belang was de vaststelling op 26 Februari, van het 'Reglement op de militaire discipline' van 1 g Maart 1706. In het uitvoerige, 101 artikelen bevattende reglement zijn de verschillende verbeteringen vastgelegd, welke de Raad van State reeds in 1704 had voorgesteld, als weerslag op de in de loop van de oorlog aan het licht gekomen leemten. Met name ten aanzien van de onderlinge rangs verhouding, het geven der orders, het ceremonieel, de 'secretesse', de rechtspraak, het fourageren en de sauvegardes, aangelegenheden welke alle, gelijk in het voorafgaand verhaal bleek, tot veelvuldige moeilijkheden of misbruiken aanleiding hadden gegeven, werden een reeks van belangrijke bepalingen getroffen. Voor de kennis van de toenmalige legerinrichting, toestanden en - gebruiken mag het reglement als een der belangrijkste bronnen worden beschouwd. Voor de vreemde troepen in gemeenschappelijke soldij van Enge land en de Republiek werden, in overleg met de Britse regering, afzonderlijke bepalingen gemaakt, waarbij, binnen de grenzen der met de betrokken vorsten gesloten verdragen, een einde werd ge maakt aan de min of meer onafhankelijke positie, welke de generaals dezer troepen zich, tot grote schade voor de algemene zaak, plachten aan te matigen. Zo werd uitdrukkelijk gestipuleerd, dat de betrokken bevelheb bers niet gerechtigd waren, de bevelen, hun vanwege de Britse regering of de Staten gegeven, aan de verdragen te toetsen; dat zij in geval van ongehoorzaamheid aan het algemene krijgsrecht waren onderworpen, en dat de vorsten niet het recht hadden, de gehoor zaamheidsplicht der bevelhebbers door geheime orders te beperken. Ten aanzien van die troepen, welke volgens het gesloten tractaat hun eigen krijgsrecht en militaire rechtspraak hadden, zou voortaan gelden, dat de opperbevelhebber van het gecombineerde leger de tot zijn kennis gekomen klachten zou doorgeven aan de bevelvoeren de generaal der betrokken troepen met de verplichting, binnen een bepaalde tijd recht te doen, terwijl bij gebreke hiervan de zaak door de algemene krijgsraad van het leger zou worden berecht. Onder de vreemde troepen heerste veel ontevredenheid over deze nieuwigheden. Vooral de tot de nationale troepen behorende Zwit- O Lamberty IV, 22 de instructie voor Noyelles (29 Jan. gearresteerd) inSecr. Res. St.Gl. 23 Jan. het rekest van Fagel in Eur. Mere. 132.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 31