OUDENAARDE De 7e en 8e Juli hielden beide legers rust in de kampen van Asch en Leede. Eugenius bracht deze dagen door in Brussel, waar zijn moeder, die hij in lange jaren niet gezien had woonachtig was. Zijn afwezigheid bewijst te meer, dat het plan voor de eerstvolgende operatie reeds was beklonken. Anders was het gesteld aan Franse zijde. Hier waren de meningen in de hogere bevelvoering wederom verdeeld. De kans om, onmiddellijk na Gent, en gebruik makende van de aan 's vijands zijde heersende 'consternatie' ook Oudenaarde te verrassen, was, tot ontevredenheid van de koning, ongebruikt gebleven. Vendome nu wilde alsnog tot een beleg overgaan, met dien verstande dat het gros van het leger op de Oostelijke Schelde- oever een sterke stelling zou innemen. Op deze wijze zou men zowel de overgang van de Schelde tussen Gent en Doornik als het ontzet van Oudenaarde onmogelijk maken. De stad, die niet sterk was, zou na niet te lange tijd vallen, en Meenen daarna het zelfde lot ondergaan. Dit plan droeg niet de goedkeuring weg van de hertog van Bourgondië, en ook de koning had andere inzichten. Beiden achtten het beleg te gewaagd, voornamelijk wegens de spoedig te verwachten aankomst van de 30 000 man van Eugenius van Savoye. De aldus verenigde geallieerde legers zouden niet werkeloos blijven, en een of andere operatie beginnen, die tot het opbreken van het beleg zou noodzaken. Lodewijk xiv was er daarom vóór, een af wachtende houding aan te nemen en zich te bepalen, althans voor lopig, tot behoud van hetgeen met zoveel succes was verworven. Het schrijven, waarin de koning deze richtlijnen aangaf, werd ver zonden op de dag van de slag van Oudenaarde, zodat ten tijde der ontvangst een afwachtende houding inderdaad geboden was1). Ook Bourgondië wilde zich tot de verdediging bepalen, en zijn gevoelen behield de overhand. Doch ook hieromtrent rees verschil van mening. Vendome had de vijand de overgang over de Dender willen beletten; aldus bleef de mogelijkheid van een beleg van Oudenaarde althans nog open. Bourgondië en zijn raadgevers be sloten evenwel, de verdediging te voeren aan de Schelde. Het leger zou de rivier bij Gavere passeren en zich neerslaan en verschansen 294 HOOFDSTUK IV (Zie Schets nr. 10) Lod. xiv aan Bourgondië, Fontainebleau n Juli, bij Pelet VIII-30.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 324