bataljons, 8 eskadrons, 2o a 30 stukken geschut en het nodige pontonmaterieel De cavalerie werd aangevoerd door de generaal Rantzau, en bij het detachement bevonden zich ook de erfprins van Hannover, de latere George 11 van Engeland, en de kwartiermeesters der regimenten tot het markeren van het kamp. Omstreeks 9 uur zond Cadogan bericht naar het leger, dat de Fransen doende waren, bij Gavere over de Schelde te gaan, hetgeen een aansporing betekende om spoed te maken Tussen 10 en 11 uur kwam het detachement aan de Schelde. Cadogan begon aanstonds met het slaan van een viertal bruggen benedenwaarts van Oudenaarde, tussen deze stad en Eenaeme. De afmars van de hoofdmacht had doordat nog geen 'ouvertures' waren gemaakt enige uren later plaats dan aanvankelijk was bepaald, zodat het 8 uur werd eer het leger, in vier colonnes, de rechtervleugel vooraan, op mars ging. Algemeen was thans echter het besef, dat een slag aanstaande was, en de strijdlust verjoeg alle vermoeienis van de voorafgegane zware marsen. Soldaten, die bij de trein waren ingedeeld, lieten de wagens in de steek om met hun kameraden in de gevaren van de strijd en de eer der verwachte overwinning te delen. Bagagewagens, die zich, on danks de orders, in de colonnes bevonden, werden onverbiddelijk aan kant geworpen. De geestdrift nam nog toe, toen in de verte de stofwolken zichtbaar werden van de Franse colonnes, die bij Gavere eveneens naar de Schelde trokken. Om en bij 12 uur kwam de cavalerie der rechtervleugel aan de rivier. Intussen was de eerste brug gereed; de ruiterij ging er in volle draf over, wat in elk geval pleit voor de soliditeit van de brug. De infanterie was 'een paar uur' achter bij de ruiterijdaarvan zullen de eerste troepen de bruggen omstreeks 2 uur hebben bereikt. Er waren er toen, naar wij lezen, twee gereed en aan twee andere werd nog gewerkt. Voortaan trok een onafgebroken stroom van ruiters en voetvolk over de bruggen; tot laat in de avond gingen er nog troepen over de rivier. Marlborough en Eugenius bleven tot 4 uur bij de bruggen en begaven zich toen naar het terrein van de strijd. Men mag hieruit besluiten, dat op dat tijdstip nog geen al te groot deel van het leger was gepasseerd. Eugenius zegt dan ook in zijn een week na de slag ingezonden 'Diarium' dat 'bei dem ersten Angriff' nog geen derde deel des legers op het slagveld was1). 297 Ged. te velde a.d. St.Gl. 12 Juli (St.Gl. 8224); Goslinga, Mém. £3/54.. Bij de mars naar de Schelde vormde Albemarle de achterhoede met 30 eskadrons, een detachement grenadiers en 12 stukken (De Gelder, Mil. Speet. 1930, p. 633). De sterkte van het detachement van Cadogan wordt ver schillend opgegeven, b.v. Feldzüge X-338, noemt 32 stukken geschut; Pagnie, de adjudant-generaal van Ouwerkerk, 24 (Eur. Mere. 19). Voorts: Feldzüge, Suppl* p. 15$.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 329