tot voorbij het kasteel van Brouan. Nadat aan geallieerde kant voor lopig slechts het detachement van Cadogan was slaags geweest, komt om en bij uur de generaal-majoor Argyll met 20 bataljons van de rechtervleugel in gevecht, en bezet de Diepenbeek tussen Groenewald en Schaerken; vervolgens de generaal Van Lottum met de resterende infanterie der rechtervleugel, die zich links bij die van Argyll aansluit. Ten slotte ontstaat een slagfront van Her- legem tot voorbij het kasteel Brouan, van gebogen doch zeer on regelmatig beloop. De wijze waarop de troepen van weerskanten in gevecht komen, zowel als het onoverzichtelijke terrein zijn oor zaak, dat van een welgeordende opstelling geen sprake is. De strijd verbrokkelt in een reeks van plaatselijke acties, waarbij alles aan komt op de lagere aanvoerders en de troep. Met grote hardnekkig heid en wisselend succes werd door beide partijen gestreden. Het terrein begunstigde bij uitnemendheid een taaie verdediging, zodat plaatselijke voordelen zich niet tot een doorbraak konden ont wikkelen, te minder, omdat geen der beide partijen over een infanteriereserve beschikte. De leiding van de strijd bestond hoofd zakelijk uit het opvolgend verlengen en, waar nodig, verdichten der slaglinie. De geallieerde veldheren hadden zich hiertoe, met Rech- teren en Goslinga, omstreeks 4 uur naar de vlakte van Heurne begeven, waar Marlborough de actie leidde, terwijl Eugenius zich, als 'volontair' meer op de achtergrond hield. De genoemde gedeputeerden meenden echter, in dit eerste moeilijke begin stadium van de slag, in Marlborough's leiding onvastheid en besluiteloosheid op te merken. Zij verzochten Eugenius althans met grote aandrang, zich met de zaak te gaan bemoeien, waaraan de prins, na enige tegenwerpingen, gehoor gaf. Hij leidde verder de strijd op de vlakte van Heurne, Marlborough meer in de middensector, vanwaar hij Van Lottum die, naar wij vermeld vinden, juist een Franse aanval had afgeslagen, zodat het gevaar hier minder groot was, met zijn 20 bataljons uit het front nam en naar Eugenius tot bijstand zond1). Op de vlakte van Heurne had de toestand inderdaad gevaarlijk kunnen worden, indien de Franse linkervleugel het voorbeeld van De beweerde besluiteloosheid van Marlborough bij het begin van de slagGoslinga, Mém. p. SS- 'Marlborough ne choisisoit pas encor un champ de bataille; il parut visiblement embarassé surle parti, et donna aucun ordre positif pour l'arrangement des troupesOf Goslinga in deze goed gezien heeft, is moeilijk uit te maken, doch het zou verkeerd zijn, zijn bewering niet au serieux te nemen. Onzekerheid zou in de uitzonderlijke en moeilijke omstandigheden van het ontmoetings gevecht voor Marlborough zeer verklaarbaar zijn. Hij stond hier voor dezelfde moeilijkheden als Vendöme aan zijn kant. Anderzijds kan men onderstellen, dat Eugenius, indien Marlborough's houding bedenkelijk voor de gang van zaken had kunnen worden, zich wel uit eigen beweging met de leiding zou hebben bemoeid. 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 336