nemen. De mars voortzettende, komen de twee bataljons intussen van de andere gescheiden geraakt - aan 'une grande pleine remplie de la cavalerie ennemie'blijkbaar de centrale vlakte tussen de Marolle- en de Diepenbeek. Men vindt het niet geraden, hier door te dringen, doch wendt zich naar rechts tegen twee Franse bataljons, die dus in de rug worden aangevallenen achter een heg geposteerd stonden, thans met omgekeerd front. Deze geven, bij het naderen van de Zwitsers, een 'decharge generale' op tien pas afstand, waar door vier of vijf soldaten worden getroffen en zoeken een goed heenkomen1). Bij de nog in de heggen staande Fransen, nu geheel omsingeld, wordt het een algemeen sauve qui peut. Doch ook de eigen troepen geraken thans in een lastig parket. Het onderling verband is verloren gegaan, van de toestand elders weet men niet af; een verzoek om steun van cavalerie, om met behulp van deze in de vlakte door te dringen, heeft geen resultaat, en intussen valt de avond, zodat men geen vriend en vijand kan onderscheiden, te minder omdat het ook nog begint te regenen. Er zit niet anders op dan ter plaatse de dag af te wachten. De prins zendt intussen een officier naar de beide opperbevelhebbers, om hen in te lichten omtrent de toestand op de linkervleugel. Hij kiest hiertoe de kapitein en ingenieur Mosberger, die hij bij voorkeur voor belang rijke verkennings- en adjudantsdiensten gebruikte. Deze bijzonder heid is niet zonder belang, daar Mosberger de kaart van de slag, welke men bij Rousset, Fricx en elders aantreft, ter plaatse heeft getekend 2). Goslinga's verhaal is, zoals wij reeds zeiden, ver van volledig, maar geeft toch enigszins een beeld van de aanval, die, zo hij al niet beslissend is geweest, dan toch in hoge mate tot de beslissing heeft bijgedragen. De cavalerie heeft blijkbaar weinig of geen recht streekse steun kunnen geven. Dat het anders aan geen onder nemingsgeest ontbrak, toonden een paar eskadrons dragonders, welke doordrongen tot bij de molen van Roijgem, waar op dat tijdstip Vendome, Bourgondië, de andere prinsen, kortom de gehele Franse staf bijeen was. Het was slechts aan de duisternis te danken, die oorzaak was dat de dragonders niet tijdig bemerkten dat zij met vijanden te doen hadden, dat de Franse legerhoofden x) Het verlies van 4 a 5 man ten gevolge van een décharge op zo korte afstand schijnt onaannemelijk, doch de verlieslijst (in St.Gl. jo2ia) geeft voor de twee bataljons van Sturler inderdaad slechts 2 doden en 4 gewonden. De uitwerking van een dergelijk salvo viel, vooral bij minder goed ge oefende troepen, dikwijls tegen, wegens te hoog richten en slordigheden bij het laden en aan stampen. Ook Maurits van Saksen wijst op deze ervaring en geeft er een voorbeeld van, in zijn 'Reveries', L. I., Chap. V. p. 19-21, 61. 2) Goslinga, Mém. £6-60. 308

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 340