Het wijken van de rechtervleugel maakte ook in de midden- en linkersector de toestand voor de Fransen onhoudbaar. Daar bij kwamen het optredende munitiegebrek, de onbeschrijfelijke wanorde ten gevolge van het dooreenraken der verbanden, en het invallen van de duisternis. Dit alles deed d'Artaignan, die in de vlakte achter de Diepenbeek het bevel voerde, besluiten 'aan de terugtocht te denken'. Van een eigenlijk terugtochtsbevel wordt niet gesproken; blijkbaar handelde ieder op eigen gezag en verant woordelijkheid, en hebben de onderdelen elk voor zich, zich zo goed en kwaad als het ging in veiligheid gesteld. Men kan, met d'Artaignan, dit tijdstip op ongeveer half acht stellen. Dat het vuur slechts geleidelijk aan doofde en hier en daar weer oplaaide maakt het verklaarbaar, dat volgens verschillende bronnen de strijd eerst om 10 uur eindigde. Over één ding zijn alle berichtgevers der geallieerden het eenswas het twee uur langer licht geweest, dan zou het Franse leger totaal vernietigd zijn geworden. De geallieerde troepen overnachtten ter plaatseMarlborough en Eugenius evenzo, in de mening, bij het aanbreken van de dag de actie te hervatten. Eerst door Mosberger vernamen zij de toedracht van de flankaanval op de linkervleugel. Toen het dag werd, bleek, dat de vijand het slagveld had verlaten. In een holle weg ergens in de stelling achter de Norken hielden de Franse veldheren een krijgsraad, die enkele uren duurde, en waarvan het dramatisch verloop op alle aanwezigen een diepe en pijnlijke indruk naliet. Vendome, die de gehele dag in het heetst van de slag had doorgebracht, woedend over het feit, dat het halve leger buiten de strijd was gebleven, verlangde de hervatting van de slag. De enige die hem hierin bijviel was zijn neef d'Evreux; alle anderen waren van oordeel, dat dit onbegonnen werk was, en er niet anders opzat dan de terugtocht. Vendome hield vol, wierp zijn tegensprekers het schandelijke van hun advies voor de voeten, en gaf inderdaad nog order aan St. Hilaire, die inmiddels met de artillerie was aangekomen, haar in stelling te brengen. Na een uur kwam er echter tegenbevel. Vendome had zich tenslotte in het onvermijdelijke geschikt, doch onder krenkende, zelfs beledigende uitlatingen tegenover Bourgondië, de erfgenaam der kroon; die met een waardig, misschien moet men zeggen bedeesd, zwijger, antwoordde. De aanwezige generaals zochten vervolgens hun korp sen op om de orders voor de terugtocht te geven. Dat het hierbij allesbehalve regelmatig toeging blijkt wel hieruit, dat Rosel, bij afwezigheid van Albergotti (die zich bij de prinsen ophield) com mandant van de ruiterij der linkervleugel, geen enkel bericht of 310

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 342