twintigjarige Johan Willem Friso heeft zich bij dit zijn eerste grote wapenfeit doen kennen als een bevelhebber, van wie men voor de toekomst nog veel mocht verwachten. VAN OUDENAARDE TOT RIJSSEL Wanneer wij bedenken, dat de slag bij Oudenaarde, even als indertijd die van Nieuwpoort, geleverd werd met omgekeerd front, en dat het verliezen van een dergelijke slag een bijna zekere ver nietiging betekent, is er reden, zich af te vragen, waarom zodanig gevolg in dit geval is uitgebleven. In de eerste plaats trekt het in dit verband de aandacht, dat de achtervolging niet met het gehele leger, doch slechts met een detachement, voornamelijk van cavalerie, is ingezet, en gelijk wij zagen met slechts beperkte resultaten. Vleert- man, die de vervolging bijwoonde, vóór hij met de tijding der over winning naar Den Elaag vertrok, verwachtte, dat nog die dag de contrescarp van Gent zou worden bestormd. Of een dergelijke bestorming geslaagd zou zijn, is moeilijk uit te maken; in elk geval is zij niet beproefd, en het blijkt ook niet dat zij ernstig ter sprake is gekomen. De overwinnende veldheren handelden in deze in de geest des tijds, en stelden zich voorlopig met het behoud van het slagveld tevreden, evenals zij indertijd na de zege van Hochstadt een week lang ter plaatse bleven. Nu een onmiddellijke uitbuiting van het succes uitbleef was de toestand voor de Fransen niet direct critiekGent werd met spoed in staat van tegenweer gebracht; het kanaal naar Brugge van veld- verschansingen voorzien; talrijke eenheden waren geheel ongedeerd gebleven; voor de 'subsistentie' kon men lange tijd steunen op het vruchtbare Land van Waes, en langs de waterweg Brugge-Nieuw- poort was er, dank zij de inneming van het fort Plassendael, nog een vrije verbinding met Frankrijk. Daar tegenover stond, dat het leger met i£ a 20000 man verzwakt en nog onder de indruk van de nederlaag verkeerde, dat het vertrouwen in de leiding was geschokt, en dat het dus zaak was, de eerste tijd geen veldslag te 'hazarderen'. De grootste zorg baarde de Franse Noordgrens. Doordat aan Franse zijde, nog meer dan bij de geallieerden, alle maar enigszins beschikbare krachten in het veldleger waren geconcentreerd, waren de grensvestingen zeer slecht voorzien; in Rijssel b.v. lagen niet HOOFDSTUK V 316

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 348