gangers van de beruchte Jacob Pasteur uitgaven, doch door een
ongelukkig toeval mislukte de aanslag1).
De 3e 's avonds was Tilly bij het leger terug. Het resultaat van
de tocht was, dat Artois met Pesters geaccordeerd had voor
300 000 rijksdaalders contributie, te betalen in wissels te Ant
werpen, de laatste termijn 31 Maart 1709, benevens 10 000 rijks
daalders contant voor de generaals der expeditie. Drie gijzelaars
moesten worden geleverd, één uit de adel, één uit de geestelijkheid
en één uit de steden. Lodewijk xiv had zijn toestemming tot het
accorderen gegeven uit overweging dat Berwick niet over voldoen
de troepen beschikte om het gewest tegen invallen te beschermen,
en hij deze bovendien elders nodig had. Met Picardië schijnt geen
accoord te zijn gesloten. Hier waren de boeren, met hun tilbare
have, heinde en ver gevlucht, tot zelfs over de Somme. Een tweetal
dorpen, die zich te weer hadden gesteld, werden geplunderd en
verbrand 2).
Vendome bleef het antwoord niet lang schuldig. In Staats Vlaan
deren lagen, gelijk men zich herinnert, tijdens het overgaan van
Gent en Brugge slechts zeer weinig troepen. Nadien waren wel
enige versterkingen aangekomen, o.a. de twee regimenten van
Murray en de dragonders van Audegnies, doch nog steeds niet
toereikend om het grote aantal steden, forten en linies naar de eis
te bezetten. De drie Saksische regimenten, waarvan reeds eerder
sprake was, waren, ten gevolge van hun aanvankelijke weigering om
op mars te gaan, niet bij de hand, toen de nood hun aanwezigheid
vereiste. Met het bevel op dit gedeelte van het oorlogstoneel werd
Fagel belast, die de streek goed kende, doordat hij er voorheen
reeds gecommandeerd had. Hij vertrok de 22e Juli uit het leger,
was de 2^e te Hulst en begon aanstonds een inspectiereis langs de
verschillende posten en garnizoenen.
Te Sluis aangekomen, verneemt Fagel dat een sterke Franse
macht tot Maldegem is genaderd. Hij meent, dat het op Damme
is gemunt; de 28e echter verschijnt de vijand in de Oudemanspolder
tegenover de linie van de Passegeule, ten Z.W. van IJzendijke; in
de stukken wordt zij de linie van Cadzand genoemd. Hier bevonden
zich op dat tijdstip slechts de dragonders van Audegnies, later ver
sterkt met de twee regimenten van Murray. Negen compagnieën
x) Eur. Merc, i^o vlg.Pelet VIII-49.
2) Murray IV-143. Het gesloten accoord in Eur. Merc. igi. Hompesch aan Heinsius, kamp v.
Amougies 27 Augustus (Heins. arch. 1292). Hompesch betreurt dat men bij de laatste inval niet
verder in Frankrijk is kunnen doordringen. Het terrein was geheel vrijde geallieerde cavalerie had
gemakkelijk tot bij Parijs kunnen doorrijden, indien zij twee dingen had bezeten, nl. handmolens
om het graan te malen en per man wat zout.
328