korpsen onder Hessen en Wurtemberg dekten bij Hel chin de over
gang tegen Doornik.
In de morgen van de 12e stond het gehele convooi op de linker
oever; de behouden aankomst was hiermee verzekerd, zonder dat
één kanon of wagen was verloren. Een schitterende verrichting was
hiermee volbracht; voor Eugenius een van de meesterstukken in
zijn loopbaan, en ook Cadogan, de geleider van de ontzagwekkende
massa voertuigen, had zich wederom als een stafofficier van grote
bekwaamheid doen kennen1).
Ongetwijfeld is de onderneming in hoge mate door het geluk
begunstigd. Men mag zich verwonderen, dat zij zonder de minste
tegenwerking van Franse zijde is verlopen. Reeds het verzamelen der
duizenden voertuigen bij Brussel kon geheel ongestoord geschieden,
hoewel de partijgangers van Namen en elders zich toch bij andere
gelegenheden actief genoeg betoonden.
Volgens St. Simon had Vendome de aanval op het convooi willen
ondernemen, en zou deze zijn afgestuit op het verzet van Bour-
gondië, wat hij, St. Simon, zeer betreurt, met het oog op diens
reputatie 2). Inderdaad had Berwick reeds op 2 Augustus voorge
steld, met het leger van Lovendeghem een stelling in te nemen op
de Oostelijke Scheldeoever tegenover Oudenaarde, gelijk Ven
dome reeds vóór de slag had voorgestaan. Berwick zou zich dan
met een sterk detachement aansluiten, en men mocht dan ver
wachten, dat de bondgenoten het niet zouden wagen, onder de be
dreiging van deze macht de Schelde te passeren. Bourgondië meen
de echter om verschillende redenen niet op het voorstel te moeten
ingaan; o.a. vreesde hij, Gent en Brugge te veel te ontbloten3).
Zodoende was het enige, dat van de kant van het veldleger geschiedde,
dat de 6e een sterk detachement onder Rosel en Coigny zich
bij Melle, ongeveer een uur ten Z.O. van Gent posteerde.
Marlborough vond hierin aanleiding, de 7e een troepenafdeling
naar Oudenaarde te detacheren4). Van enig krijgsbedrijf van het
Franse detachement vernemen wij niet. Onder deze omstandig
heden kon ook Berwick niet veel uitrichten. De vrees voor een
beleg van Bergen, Charleroi of Namen was oorzaak, dat zijn infan
terie over een groot aantal vestingen was verdeeld, terwijl hij met
de rest zijner troepen de 7e op Quiévrain was gemarcheerd. Eerst
de 9e, toen hij zijn dwaling had ingezien, trok hij met een sterke
331
Feldzüge X-378-381; Eur. Mere. 149; Murray IV-154, ig6.
2) St. Simon, T. XII, chap. CCVII.
3) Berwick, Mém. II-423, 426 vlg.
4) Murray IV-154; Pelet VIII-62.