door tevens de stad zou vallen. Afzonderlijke werkjes dekten de inundatiemiddelen. Het vóórterrein was over het algemeen vlak en openalleen aan de Noordzijde, tegenover de Porte de la Madeleine, was een beheersende hoogte, welke de stad tot op een 800 m naderde De bezetting was successievelijk op de vereiste sterkte gebracht. De 18e Juli bestond zij uit 8 bataljons, 2 regimenten dragonders en Soo vluchtelingen uit de slag bij Oudenaarde; op 11 Augustus be droeg zij 21 bataljons, 12 compagnieën invaliden, 6 eskadrons en 4 compagnieën dragonders en 200 ruiters. Van de 21 bataljons waren twee voor handlangersdienst bij de artillerie ingedeeld; uit de aard der zaak niet de beste. Het eigenlijke artilleriepersoneel bestond uit 80 kanonniers, i£ bombardiers en 64 haakbusschutters. De 10e Augustus was nog versterking binnen de stad gekomen, en zelfs in de nacht van 12 op 13 Augustus nog een aantal kanonniers uit Ieperen 2). De 28e Juli kwam Boufflers in de stad om het bevel over de verdediging op zich te nemen, nadat hij op eigen verzoek door de Koning tot vestingcommandant was benoemd. Na zijn twijfelachtig succes bij Ekeren was hij niet meer met een commando te velde bekleed geweest. Hij zocht dus in het beleg wel enigszins een ge legenheid tot rehabilitatie, welke dan ook op schitterende wijze is gevolgd. Hij had de stad reeds in 1667 helpen innemen. Saint Simon noemt hem 'un homme fort court mais pétri d'honneur et de valeur, de probité, de reconnaissance et d'attachement pour le Roi, d'amour pour la patrie'. Opmerkelijk, dat nog drie andere verdienstelijke, maar in on genade gevallen officieren in Rijssel, onder voorspraak van Bouf flers, hun carrière kwamen herstellen. Een hunner kwam zelfs uit de Bastille, n.l. de luit.-generaal De la FrezeliÈre, de commandant der artillerie. In het begin van het jaar had men bezwaar gemaakt tegen zijn rouleren, als artillerist, met de andere luit.-generaals. Hij had daarom, bij wijze van protest, zijn commissie als artillerie commandant van het leger in Duitsland teruggezonden, en zulks met een plaatsing in de Bastille moeten bekopen. Deze bijzonderheid is van belang, omdat er uit blijkt, dat het wapen der artillerie zich ook in andere landen nog een plaats in de zon moest veroveren, en nog steeds niet geheel voor 'vol' werd aangezien. De beide anderen waren de luit.-generaal der infanterie 334 Voor plans zie men de atlas van Fricx en Rousset (hier ten dele in spiegelbeeld gedrukt), en Sautai. 2) Sautai 68.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 366