Intussen rustten beide partijen zich toe tot de stiijd. De 14e Augustus begonnen de belegeraars met het opwerpen der circum- vallatie. Haar lengte bedroeg niet minder dan 6% uur gaans; de wallen waren, naar wij lezen, 2,80 m hoog en dik naar rato. Voorts werden de eerstvolgende dagen besteed aan het aanmaken van fascines en schanskorven, de aanvoer van het artilleriematerieel en de inrichting van het park. De verdedigers zijn intussen bezig met opruimingen in het voorterrein, het afbranden van de voorsteden, en het opwerpen van vooruitgeschoven werken, o.a. buiten de St. Andriespoort1). De 16e en 17e houdt Eugenius met de generaals de eerste grote verkenningen; van 17 tot 20 Augustus komt de artillerie uit Meenen in het kamp aan. De samenstelling van het insluitingsleger, waarvan wij de sterkte boven meedeelden, vindt men, met de namen der korpsen, in de atlas van Fricx. Van de £3 bataljons en 89 eskadrons waren 30 bataljons en 34 eskadrons Nederlands-Engelse troepen uit het leger van Marlborough, onder bevel van "Johan Willem Friso de overige waren Keizerlijke, Hessische en Paltsische troepen, voor een deel op Staats-Engelse soldij, onder de prins van Wurtemberg, Keizerlijk 'General-feldzeugmeister'. De troepen van Wurtemberg bezetten de insluitingslinie van de Boven-Deule tot aan de weg naar Doornik; die van de Prins van Oranje het overige 2). Eugenius had zijn hoofdkwartier gevestigd in de abdij van Loos, Johan Willem Friso het zijne te Lambersart. Dit lag echter, op 2000 pas afstand, binnen het vuurbereik van de citadel. Dit bleek op drastische wijze toen de 18e 's prinsen kamerdienaar het hoofd werd afgeschoten, juist toen hij zijn heer een of ander kledingstuk aanreikte. De prins vestigde daarop zijn kwartier op een kasteeltje bij Marquette, achter het aanvalsfront, en dicht bij het artilleriepark. In het kwartier van Eugenius nam de 20e ook Augustus ii van Saksen, koning van Polen, zijn intrek. De landgraaf van Hessen- Kassel, die gelijk met hem in het kamp kwam, logeerde bij zijn zoon, erfprins Frederik 3). b Eeldzüge X-393 en Quincy V-514 maken melding van een afgeslagen aanval op 14 of 1 3 Augustus op de redoute Canteleu, een tot dekking der inundatie aangelegd werk ten Z. der stad. Boufflers gewaagt er in zijn brieven niet van. Zie Sautai p. 73. 2) Sautai 74. Voor de samenstelling van het insluitingsleger de kaarten bij Fricx en in 'La campagne de Lille'. 3) Ook de erfprins van Hannover, de latere George II van Groot-Brittannië, woonde het beleg bij. Bosscha (II-313) noemt nogde twaalfjarige Maurits van Saksen, zoon van Augustus II en Aurora van Kömgsmarck, die uit Dresden was ontsnapt en de reis geheel of ten dele te voet had gedaan; Münnich, de Russische legerhervormer, en Schwerin, de bekende generaal van Frederik de Grote. 336

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 368