de saillanten der beide bastions, en twee kleinere, van sluisopeningen
voorziene aan weerszijden van de zich in het midden der courtine
bevindende waterpoort. Door het vernielen dezer waterwerken
mocht men hopen, het grachtwater grotendeels door de Deule te
doen aflopen.
Als nadelen zijn daarentegen te noemen: ie dat de aanval a.h.w.
was ingeklemd tussen de beide voor de genoemde poorten gelegen
hoornwerken, van welke een hinderlijke flankerende werking was
te verwachten; 2e dat het aanvalsfront door de Deule in twee
helften werd verdeeld, hetgeen bij grote uitvallen gevaar kon op
leveren en 3e dat de stad hier extra was versterkt door twee voor
het bastion aangebrachte, uit de vesting goed geflankeerde tenailles,
ook wel tenaillons of lunetten genoemd1).
Bovendien had Boufflers enige buitenwaarts gelegen punten
laten versterken en bezetten, n.l. links van de Deule een kapel aan
de weg naar de Porte Madeleine, aan de rechteroever van de rivier
een sterk gelegen boerderij, de 'Cense de la Vacquerie', voorts een
versterkte korenmolen voor het rechter hoornwerk, een buiten
werk vóór de Porte St. André, en de z.g. 'redoute de Lee'.
Gedurende de eerste dagen viel weinig van betekenis te ver
melden een uitval, de 2 ie gedaan door enige detachementen grena
diers en dragonders, en die voornamelijk het kappen van bomen in
het voorterrein ten doel had, was het voornaamste; de Fransen
keerden bij nadering van de troepen van Johan Willem Friso naar
de stad terug zonder dat enig gevecht had plaats gehad 2).
Aan weerskanten kwam reeds de artillerie in actie; de Fransen
openden de 21e het vuur met een batterij van zes stukken, welke
op de versterkte molenberg voor de rechter attaque was opge
worpen; de 22e begonnen de belegeraars het vuur met zeven
stukken tegen de 'Cense de la Vacquerie', welks commandant, de
kapitein de Santis, zich met 80 grenadiers dapper staande hield3).
Het werd eerst recht menens met het beleg, toen, in de nacht
van 22 op 23 Augustus, de loopgraven werden geopend. Het bevel
338
x) Vauban had in zijn nagelaten memorie het thans aangevallen front reeds als het zwakste aan
gewezen (Sautai 80, 81). Schulenburg (I-341) zou aan het Z.O.gedeelte, waar het front het smalst
was, de voorkeur hebben gegeven. Overigens is zijn bewering, dat de gemakzucht der ingenieurs de
doorslag zou hebben gegeven, onbillijk en ongegrond. Landsberg, wiens werk 'Nouvelle manière de
fortifier les places', Den Haag 1712, waarin p. 3£-38 'Le siège de Lille', vol critiek is op de Direc
teuren, kan zich met het aanvalsfront verenigen; hij bepaalt er zich toe, te zeggen, dat de generaals
er hun reden wel voor zullen hebben gehad. Feuquières had de aanval gericht willen hebben tegen
de Porte de Fives. Hiervan schijnt inderdaad sprake te zijn geweest; Goslinga en Rechteren be
richten althans de 20e, dus twee dagen voor het openen der loopgraven, aan de St.Gl. dat de aanval
tegen de poorten van Fives en St. Maurice zou worden gericht. (St.Gl. 502 ia).
2) Eur. Mere. 15^9, '60; cf. Quincy V-£i6; vgl. Sautai 76.
3) Sautai 76, 77.