voerde deze eerste maal de Hessische luit.-generaal Wilckes, met
twee generaal-majoors, en vijf bataljons en 4 eskadrons aan elke
attaque tot dekking der werklieden, alsmede aan beide attaques nog
bataljons in reserve. De werklieden waren 5000 in getal, waarvan
1000 fascines aandroegen. Opmerking verdient dat, naar uit de aan
wezige 'Dispositions' blijkt, de directeur der approches de dek
kingstroepen opstelde. Behalve deze waren er nog detachementen
van ongeveer 300 man 'bedekkers' ('Couvreurs')1).
Ook enige stukjes geschut werden tot afweer opgesteld. Het
geluk bekroonde deze eerste nacht de belegeraarsde vijand be
merkte pas laat wat er gaande was, en opende toen wel het vuur,
doch met weinig uitwerking: er vielen niet meer dan een tiental
doden en gewonden. Bij de linker attaque werd de eerste parallel
aangelegd op een 400 m van de bedekte weg; bij de rechter meer
achterwaarts, omdat men hier grote hinder ondervond van de
boerderij La Vacquerie 2).
De volgende dag werd de parallel aan de linker attaque verder af
gewerkt en uitgebreid, en die aan de rechter vooruit gebracht tot
ter hoogte van La Vacquerie. Ook werd een batterij van 3 stukken
opgeworpen tegen de kapel bij de Magdalenapoort. Deze dag had
de Paltsische luit.-generaal Bettendorf het bevel. Hem overkwam
het onaangename avontuur van, toen hij zich op klaarlichte dag ver
gezeld door zijn neef naar de loopgraven begaf, te worden opgelicht
door enige als boeren verklede Fransen. Tevergeefs bood hij xoo
pond losgeldhij werd naar de stad gebracht, doch met de toenmaals
tussen officieren gebruikelijke hoffelijkheid behandeld, en op ere
woord vrijgelaten. Overigens waren de verliezen wederom gering:
niet meer dan 3 a 4 gewonden 3).
Des avonds tien uur van de 24e bestormden 300 grenadiers de
Magdalena-kapel, die door een bezetting van 100 a 120 grenadiers
werd verdedigd. Honderd man vielen de versterking in front aan,
200 anderen voerden een omtrekkende beweging uit en bestormden
haar in de keel. Nadat twee kapiteins der bezetting en een vijftiental
manschappen waren gesneuveld, moest de rest, ten getale van 94
man, zich gevangen geven. De aanvallers verloren 23 a 30 man,
waaronder enige officieren 4).
Een geluk voor de belegeraars was ook, dat in de loop van de
339
De 'bedekkers' of 'couvreurs' dekten, in afdelingen van 40 a go man, de gravers aan de zijde van
de vesting, waartoe zij dicht bij het glacis post vatten (Landsberg, Nouv. Mane p. 70, 71). De op
wacht zijnde bataljons daarentegen posteerden zich aan de zijde van het kamp.
2) Sautai 82; Eur. Mere. 160.
3) Sautai 83/84.
4) id. p. 84; 'La campagne de Lille' p. 24; Eur. Mere. 196.