De eerstvolgende dagen maakten de geallieerden nu goede vor
deringen. Onder bescherming van de tweede parallel werd een
tweede reeks van batterijen aangelegd, dichter bij de vesting dan de
eerste, en meer speciaal bestemd voor de strijd tegen de buiten
werken, namelijk batterijen van resp. 8, 10, 14 en 17 kanonnen en
nog een van 7 mortieren en houwitsers. In de eerste dagen van
September waren de loopgraven reeds tot dicht onder het glacis
genaderd, zodat verder met de sappe moest worden gewerkt.
Tussen de 4e en de 7e September kwam men met de sappen
ongeveer aan de voet van de uitspringende hoeken van het glacis,
en toen intussen nog twee mortier- en houwitser batterij en in de
voorste parallellen tegen de hoornwerken waren gebouwd, stond
de gehele artilleriemassa der belegeraars in stelling, ten getale van
1 2o kanonnen, 40 houwitsers en 40 mortieren. Het vuur werd nu
meer op de 'defensiën' gericht, en enige Franse batterijen tot
zwijgen gebracht. Een bedenkelijk teken was echter, dat de artillerie
der verdedigers nog geenszins tot onmacht was gedoemd; integen
deel bleef zij een vrij grote kracht ontwikkelen. Wij horen althans
van treffers op een munitiemagazijn, op met munitie geladen karren,
op batterijen van de aanvaller, welke, zij het ook tijdelijk, tot
zwijgen worden gebracht, kortom, de Franse artillerie bleef ge
ducht van zich afbijten, evenals de infanterie in de bedekte weg.
Tot 1 September hadden de aanvallers 400 man aan doden en ge
wonden verloren, en een teken van verzwakking is ook, dat de
keizerlijken sinds de 2e der maand met elf in plaats van met tien
bataljons op wacht kwamen1).
Intussen zien wij reeds het gewone beeld van de strijd op korte
afstand om de bedekte weg: werpen met handgranaten, stenen en
vuurpotten, kleine uitvallen tegen de sappes, in brand steken van
gabions en fascines. Onder deze bedrijven vorderden de belegeraars
althans in die mate, dat op September de sappes bij het rechter
hoornwerk tot 8 a 10 m van de palissaden waren genaderd; bij de
linker tenaille bedroeg deze afstand 14 a 16 m. Bij de andere uit
springende hoeken was hij blijkbaar iets groter, terwijl voor de
tussenliggende gedeelten van de bedekte weg de afstand, die dus bij
een bestorming ongedekt zou moeten worden doorlopen, zeker een
100 tot i£o m bedroeg. De tijd was dus nog niet rijp voor een
algemene bestorming van de bedekte weg. Ouwerkerk bericht
£o2ie). Des nachts werd uit de vesting hevig gevuurd bij het licht van de brandende molen, wat de
geallieerden zware verliezen moet hebben bezorgd: vlg. 'La Campagne de Lille' 200 man.
x) Voor de batterijopstellingen en de aantallen stukken zij o.a. verwezen naar de kaart bij Fricx.
Eur.-Merc. 199. Opgemerkt zij nog dat waar vestingwerken als 'linker' of 'rechter' worden aan
geduid, zulks wil zeggen: van het standpunt der belegeraars.
342