breken, in de eerstvolgende dagen, van het leger te Lovendeghem,
gaat de Britse veldheer de 23e over de Schelde en legert hij zich bij
Amougies en Watripont, ongeveer 9 km ten Oosten van Helchin,
in afwachting van nadere gegevens omtrent 's vijands plannen1).
Enkele dagen later kreeg de vereniging der Franse legers, na veel
heen- en weerschrijven, inderdaad haar beslag. Tweemaal had
VendÖme een bevel van de koning, om op te breken, eenvoudig
genegeerd; daarop zond Lodewijk xiv een derde, uitdrukkelijke
order, en een afzonderlijke opdracht aan Bourgondië om, indien
VendÖme weigerachtig bleef, desondanks af te marcheren 2). De
27e marcheert het leger dan, met achterlating van 7 bataljons en
enige cavalerie, op Melle bij Gent; de 28e passeert VendÖme de
Dender bij Ninove, waar Berwick hem de volgende dag komt be
groeten. De veldheren waren n.l. overeengekomen, wederom met
negatie van het verlangen van de koning, dat de samenvoeging aan
de Dender om en bij Grammont zou plaats vinden. Berwick was
daartoe, na een detachement te St. Amand te hebben achtergelaten,
de 26e van Chateau l'Abbaye opgebroken, met een merkwaardig
grote omweg, ten einde een ontmoeting met Marlborough te
vermijden, Zuidelijk van de Scarpe en Haine naar Quaregnon (tussen
Bergen en St. Ghislain), en vandaar over Soignies en Enghien naar
Herinnes getrokken, waar hij de 28e tegen de avond met de cava
lerie aankwam; de infanterie arriveerde des nachts. De 30e sluiten
de legers zich aaneen bij Lessines; ter gezamenlijke sterkte van 12^
bataljons en 243 eskadrons, dus vermoedelijk wel een kleine 100 000
man, een macht waarvan men aan het hof van Versailles, in Parijs en
in geheel Frankrijk grote verwachtingen koesterde 3). De legers van
Marlborough en Eugenius telden tezamen het zelfde aantal, doch
in het algemeen sterkere bataljons, en 213 eskadrons. Het spreekt
echter van zelf, dat een niet onaanzienlijk deel der troepen voor
Rijssel werd vastgehouden, zolang men althans het beleg niet wilde
opbreken. Om de zelfde reden was Marlborough verplicht, steeds
binnen bereik van het leger van Eugenius te blijven, zodat men kan
zeggen, dat het Franse leger welhaast onbeperkt meester te velde
was.
Marlborough is blijkbaar bekend geweest met het voornemen
der tegenstanders om op Rijssel los te gaan, zodat het gevaar voor
de Brabantse steden voorlopig was geweken. Reeds de 30e althans
34 5
Murray IV-184, 18^, 190.
2) St. Simon T. XII, chap. CCVIII.
3) Pelet 82, 83. Feldzüge X 408-410. Vlg. Berwick was de sterkte van het Franse leger 140 bataljons
en 2£o eskadrons.