ken, en tezamen met Eugenius de Franse legerscharen voor goed uit de Povlakte verjagen Met betrekking tot de Republiek wilde hij de tactiek van 1704 herhalenalleen Heinsius en enkele vertrouwden in het geheim nemen, en tegenover de Staten-Generaal een operatie aan de Moezel of aan de Bovenrijn voorwenden, overtuigd als hij was dat indien deze ook maar enig vermoeden hadden van een tocht naar Italië, zij hun toestemming zouden weigeren. Op de dag, waaropMARLBOROUGH in Den Haag aankwam (2 April) ondertekende de Britse koningin een geheime aanvulling van zijn instructie, welke inhield, de medewerking der Staten in te roepen tot het formeren van een leger van 40 bataljons en even zoveel eska drons, teneinde met spoed naar Italië te marcheren en aldaar de hertog van Savoye bijstand te verlenen. Bij weigering of uitstel der beslissing van de zijde der Staten was hij gemachtigd, met de in Britse soldij staande troepen tot een aantal, dat de bovengenoemde sterkte zoveel mogelijk benaderde, naar Italië te trekken 2). De moeilijkheid was echter, dat de diverse bondgenoten weinig geestdriftig voor het plan gestemd waren. Aanstonds na zijn aan komst begon de hertog besprekingen met de Haagse regenten. Heinsius had geen bezwaar, doch wilde geen beslissing nemen al vorens de instemming van het machtige Amsterdam was verkregen. Op zijn raad had Marlborough dan ook een bespreking met de pensionaris Willem Buys. Niet ten onrechte had de hertog steeds gezorgd, met Buys, Witsen en andere invloedrijke Amster dammers op goede voet te staan. Buys hechtte namens de Amster damse burgemeesters zijn goedkeuring aan de onderneming, evenwel met dit voorbehoud, dat geen nationale troepen zouden worden gezonden. Men wilde niet te veel afhankelijk worden van vreemde soldaten, en schijnt vooral voor de koning van Pruisen enige zorg te hebben gekoesterd 3). Deze vrees is niet bewaarheid, hoewel er wel enige reden voor bestond. Marlborough had n.l. reeds 26 April, op het bericht, dat de Fransen een sterk detachement naar Duitsland zonden, de koning gevraagd, zijn voor het bondgenootschap bestemde strijd- x) Brieven van Marlborough aan Wratislaw en Sinzendorf van 29 Maart 1706, bij Murray II, 462, '63; Coxe II, £-j. Het Italiaanse plan laat Marlborough, daar hij vermijdt er over te schrijven, door de Savooise gezant Maffei meedelen aan de hertog van Savoye en aan Heinsius (brieven van resp. 7 Maart, bij Murray II-440 en 16 Maart bij V. 't Hoff nr. 378). Zie voorts V. 'tHoff nrs. 379, '8o> '83; Maffei a.d. hertog van Savoye, Londen Maart 1706, bij Pelet VI-617. 2) Churchill IÏ-79; Coxe II-7. 3) Coxe II, 11-13. 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 37