verwachting van een aanval bij het aanbreken van de dag. Het enige wat evenwel geschiedde was, dat de vijand zijn batterij tegenover Ennetières tot 40 stukken versterkte, en opnieuw de ganse dag op het gehucht vuurde, doch wederom zonder grote uitwerking; Marlborough schijnt de meeste troepen er uit te hebben terug getrokken. De nacht hieropvolgende trok de vijand zijn kanonnen terug, en de 13e bleef het stil. Alleen begonnen de Fransen verschansingen op te werpen voor het op hun linkervleugel gelegen dorp Seclin. Van de grote verwachtingen, welke Vendome op zijn bijna 200 stukken geschut had gebouwd, bleef dus weinig over1). Aan de zijde der hondgenoten was men overtuigd, dat het de vijand verder nog slechts om vertraging van het beleg te doen was. Het scheen, daar men voor Rijssel reeds een aantal dagen verloren had, dringend nodig, dat het detachement weer naar het insluitings- leger werd teruggezonden. Daar dit laatste toch al te zwak was, was Goslinga er zelfs voor, de beide legers te verenigen. Eugenius was van hetzelfde gevoelen, en samen deden zij het voorstel er toe aan Marlborough, die er echter geen oren naar had, en het voor stel zelfs enigszins kwalijk nam. Het kostte zelfs moeite, hem tot het terugzenden van het detachement te bewegen. Bij nader inzien gaf hij evenwel zijn toestemming, en de 13e September keerden der halve 13 regimenten, de 14e de zes overige terug. Daarentegen waren 89 eskadrons voor het insluitingsleger blijkbaar meer dan nodig was. De veldheren kwamen daarom overeen, dat Eugenius slechts 44 eskadrons zou behouden, en met de andere 45- het observatieleger versterken, waar zij ongetwijfeld meer nut konden afwerpen 2). Aan Franse zijde was Vendome de enige, die nog lange tijd aan het denkbeeld van de aanval vasthield. Hij dacht zich deze op de rechtervleugel der tegenpartij, en het schijnt dat het versterken van Seclin als een voorbereiding er toe moet worden gezien. De anderen waren het er over eens dat men, bij de sterkte welke de vijandelijke stelling langzamerhand had bereikt en de geest der Franse troepen, zich aan een bijna zekere nederlaag zou blootstellen. Toen zelfs Vendome dit eenmaal moest toegeven, werd de 14e besloten, tot een andere strategie over te gaan, n.l. terug te gaan over de Schelde, en de vijand door het afsnijden van alle toevoer tot opbreken van het 353 x) Pelet VIII-9J vlg. Tekeningen van de wederzijdse posities op 13 September, bij Sautai en in 'La Campagne de Lille' (Pierre Husson, Den Haag). Ouwerkerk a. d. St.Gl. 12 Sept. (St.Gl. 3021b). z) Marlborough aan Slingelandt 13 September (Archief Wassenaar, Twickel)Goslinga aan Hein- sius 13 September (H.A. 1284). Murray IV-222.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 385