moest worden prijsgegeven, nadat de aanvallers een 40 man aan doden en gewonden hadden verloren1). Uit alles bleek, dat de verdediging nog in haar volle kracht was, en wij zien dan ook, dat, toen de 19e tot de storm werd besloten, zij die het meest tot oordelen bevoegd waren, n.l. de beide direc teurs, weinig vertrouwen hadden in de uitslag, hoewel de om standigheden zonder twijfel gunstiger waren dan op de beruchte 7e September. Goslinga, die de toestand in deze tijd in het algemeen donker inzag, was van de zelfde mening. Aan Heinsius schrijft hij althans: 'Nos Directeurs en apprehendent fort le succesje suis fort de leur opi nion, etpourvousparlerfranchement, je désespère du succes. Notre infanterie, qui a furieusement soufferte, estrebutée; aussy le nombre des battaillons n'est aucunement proportionné a un siège de cette importance; vous vous souviendres quejevousl'ai ecrit; je l'ai dit au Ducq, et l'ai representé avant le siège au Prince, qui en tomba d'ac- cord, mais n'a pas voulu presser le Ducq a lui envoyer du renfort'. De 21e September des avonds half zeven had eindelijk de alge mene aanval plaatsbij de rechter attaque op vier, bij de linker op drie punten, steeds door een detachement grenadiers, fuseliers en werklieden. De regelingen, die men in de Europische Mercurius kan vinden, waren zorgvuldig getroffen, waarbij van de bij de vorige storm opgedane ervaringen werd partij getrokken, en de aldaar begane fouten vermeden. Aanvankelijk waren de aanvallers voorspoedig; op vele plaatsen drongen zij de aangevallen werken binnen, doch de kans keerde, en overal werden zij door tegenaanvallen gedwongen, het gewonnen terrein prijs te geven. Een tweede, en op sommige plaatsen een derde bestorming volgde, doch ten slotte was alles wat de aanvallers konden behouden een logement op de bres van de rechter tenaille, waar een bemuurde travers het verder door dringen belette, en een tweede logement aan de linker attaque, op een hoek van de bedekte weg tegenover de bres. De prijs, die men voor dit resultaat moest betalen, wordt nergens genoemd, maar is zeker niet gering geweest. Prins Eugenius, die in de loopgraven de strijders aanmoedigde, kreeg een schampschot aan het hoofd; de erfprins van Hessen-Kassel een kogel door zijn hoed. Johan Willem Friso, die naast Eugenius stond, bleef ongedeerd; een 3ü8 x) Joh. Willem Friso a. d. St.Gl. 17 September (St.Gl. 8224); ld. 18 September (St. Gl. so2ib); Ged. te velde aan St.Gl. (St.Gl. £021»)Eugenius a. d. Keizer 19 Sept. (Feldzüge X, Suppl' 230); Sautai 147, 148; Eur. Mere. 211. Opgemerkt zij dat, wanneer van een 'galerij' sprake is een eenvoudige fascinedam wordt bedoeld (Landsberg, 'Nouvelle Manière' o.a. p. 74).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 390