je crains avec tout cela plus que j'en espère'. Ook Marlborough was allerminst van het welslagen overtuigd, getuige zijn brieven van de 24e aan Sunderland en Bothmar x). Dat het beleg niet is opgebroken en de geallieerden voor een smadelijk échec bespaard bleven, is aan Eugenius van Savoye te danken. Inde conferentie van de 2^e September, waarin uiteindelijk over het te nemen besluit zou worden beslist, stemde hij kortweg voor: 'rester et crêver'. Van Collen, Rechteren en Harden- broek vielen hem bij. Marlborough, Ouwerkerk, Dopf en Cadogan weifelden of, volgens Goslinga, 'paroissoient pancher pour la levée du Siège'. Voor dit laatste was ook Geldermalsen, en Goslinga wilde, met achterlating van een klein detachement tot bewaking van het kamp, de overgang over de Schelde trachten te forceren, en naar gelang van de uitkomst het beleg al of niet voort zetten. Het duurde lang eer het tot een besluit kwam, doch tenslotte, dank zij de vastberadenheid van Eugenius, zijn krachtige taal en het vertrouwen dat ieder in zijn veldheerseigenschappen stelde, viel het eenstemmig besluit tot voortzetting van de eenmaal begonnen grootse onderneming. De gedeputeerden beloofden, dat de Repu bliek voor geen opofferingen zou terugdeinzen voor het grote doel, tot welks verwezenlijking thans onwrikbaar was besloten 2). Gemakkelijk was te voorzien, dat het zwaartepunt van de strijd zich nu naar de omgeving van Oostende zou verplaatsen. Het trof daarom gelukkig, dat de 2 ie aldaar een Engelse vloot onder admiraal Byng was aangekomen, welke elf Britse bataljons aan land zette. Zij waren oorspronkelijk voor een landing op de Franse kust be stemd geweest, hadden reeds een vergeefse zeereis achter de rug, en lagen sedert dien ingescheept bij het eiland Wight. Marlborough had op 10 September jegens Van Collen het plan geopperd, deze troepen voor 3 a 4 weken in de Nederlanden te gebruiken, wat dan door de gedeputeerden schriftelijk aan de Britse regering moest worden gevraagd. Deze beschikte goed gunstig op het door Marlborough warm ondersteunde verzoek en zo landden de bataljons sedert de 21e onder generaal Erle te Oostende. Weliswaar waren er veel nieuwgeworven, ongeoefende troepen bij, wier toestand er door het langdurig verblijf op de schepen niet op was vooruitgegaan 3). 362 1) FeldzügeX-436Suppl4 243 Goslinga aan Heinsius 22 September (H.A. 1284); Murray IV-237, 238. 2) Goslinga aan Heinsius 2$ September; id. Mém. p. 74. 3) Murray IV-217 (Marlborough aan Boyle 10 September); V. Collen aan Heinsius 10 September (H. A. 1273); V. 't Hoff nrs. 656, 657, 680; Feldzüge X-436, waar van 14 bataljons sprake is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 394