man en macht gewerkt aan het opladen, met dat gevolg, dat het convooi, uit pl.m. 800 wagens bestaande, reeds des middags van de 26e naar Leffinge kon vertrekken. Hier kreeg het opdracht, de reis te vervolgen zodra de uit het observatieleger afgezonden dekkingstroepen in de nabijheid zouden zijn aangekomen. Marlborough had n.l. de 2^e en 26e 24 bataljons onder Webb en 26 eskadrons onder Cadogan afgezonden om over Rousse- laere en Thourout het convooi tegemoet te gaan1). Alvorens de verdere gebeurtenissen te beschrijven, dienen wij thans na te gaan, welke bewegingen aan Franse zijde plaats hadden. La Mothe was, nadat hij in verband met een voorgenomen actie tegen Brussel een beweging naar de kant van Ninove had gemaakt, de 20e September naar Gent teruggekeerd. Op dezelfde dag ver plaatste Marlborough zijn kamp van Templeuve naar Lannoy, dus meer naar de kant van Rijssel. De Fransen begrepen hieruit, dat de bondgenoten hun aanvoerlijn naar Oostende wilden verleggenook hadden zij bericht van plannen van de Britse veldheer tegen Brugge. Aanstonds ontving derhalve de te Nieuwpoort bevelvoerende com mandant order, het land aan weerskanten van het kanaal naar Brugge onder water te zetten, waarmee hij, zoals wij zagen, de 21e reeds doende was. Dezelfde dag trok La Mothe met enige dadelijk beschikbare troepen naar Brugge, in afwachting van verdere ver sterking. Deze kwamen beschikbaar, toen men de 23e bericht ont ving van de landing van de Britse troepen te Oostende. De onder neming tegen Brussel werd thans voor goed opgegeven, en de hier voor bestemde troepen, ter sterkte van 2 g bataljons en 20 eskadrons, kregen last, onder Puiguion naar Brugge te marcheren, waar zij onder bevel zouden komen van La Mothe. Het zelfde geschiedde met 4 bataljons en 4 regimenten dragonders uit het kamp tegenover Oudenaarde, onder bevel van Coigny. De 23e was men aan Franse zijde ook reeds onderricht van het verwachte grote convooi; Ven- dome toch, inziende hoeveel er van afhing, schrijft die dag een ge peperde brief aan La Mothe met uitdrukkelijke last, het convooi aan te vallen, waar hij het ook vindt, al was het ten koste van een nederlaag ('dussiez-vous vous faire battre'). De troepen van Puiguion kwamen in de loop van de 2ye en 26e te Brugge, waar La Mothe toen 34 bataljons en 44 eskadrons onder zijn bevelen had. Een deel der troepen, o.a. 19 eskadrons van Coigny, was nog onderweg; zij werden in de avond van de 27e te Brugge verwacht. Terwijl Vendome het bevel aan de Schelde bleef 364 Vegelin v. Claerb11 a. d. St.Gl. 26 September; Murray IV-240; Eur. Mere. 277.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 396