voeren, begaven Bourgondië en Berwick zich naar Gent, vanwaar
Berwick de 2$e, vergezeld door Bergeyck, naar Brugge vertrok,
om La Mothe, in wiens bekwaamheid men blijkbaar niet al te veel
vertrouwen stelde, van raad te dienen. Dat Berwick het commando
niet overnam, wat ongetwijfeld beter was geweest, kwam waar
schijnlijk doordat men La Mothe, die reeds lange jaren in deze hoek
het bevel had gevoerd en dus geacht werd, de streek goed te kennen,
niet voor het hoofd wilde stoten1).
La Mothe was voornemens, de 27e naar het kanaal Nieuwpoort-
Plassendael te marcheren om het convooi, dat dit kanaal in elk
geval moest passeren, te onderscheppen, en wilde door een voor
hoede Oudenburg laten bezetten. In de nacht van de 26e bereikte
hem het onjuiste bericht, dat Marlborough met het gehele
observatieleger door Meenen was gepasseerd, en naar Rousselaere
onderweg was.
Berwick ried daarom, in tegenstelling tot hetgeen Vendome
had voorgeschreven, tot voorzichtigheid. La Mothe marcheerde
dientengevolge de 2 7e niet verder dan tot Varssenaere, pl.m. 10 km
ten Z.W. van Brugge. Berwick keerde die dag naar Brugge terug
om den hertog van Bourgondië verslag uit te brengen. Deze had
nog juist tevoren een brief van Bergeyck ontvangen, waarin met
klem werd aangeraden, in plaats van La Mothe Berwick met het
commando in Vlaanderen te bekledenhet was toen echter reeds te
laat voor zodanige maatregel 2).
Vanuit Varssenaere zond La Mothe nog de 27e een 1200 man
sterke afdeling onder Villemort uit om Oudenburg te bezetten.
Toevalligerwijs kwamen ongeveer tegelijkertijd een £00 man van de
geallieerde vrije compagnieën van de vermaarde partisaan Van
Goethem onder de majoor Savary door een andere poort het stadje
binnen, met het gevolg dat de Fransen met verlies moesten terug
trekken. Intussen was de infanterie van Webb tot om en bij Thourout
gekomen; Cadogan's cavalerie bevond zich te Hooglede. Op het
vernemen van het gebeurde te Oudenburg haast Webb zich, ver
sterking te zenden naar deze voor de dekking van het convooi zo
belangrijke post. De brigadier Landsberg vertrok er heen met een de
tachement, bestaande uit 600 grenadiers onder de kolonel Preston,
het infanterieregiment van Orkney, en het Deense van Funen,
resp. gecommandeerd door de kolonels Hamilton en Vooght.
3
O A
x) Murray IV-22£, 230. Voor de Franse bewegingen: Pelet VIII, 100-103. Vendome aan La Mothe
23 September bij Pelet 446. Lijst der troepen van Puiguion 22 September, id. p. 443. Berwick aan
La Mothe 26, 27 September bij Pelet 444, 44^.
2) Berwick aan Bourgondië 26, 27 September in Mém. H-4^8, 459.