nen. Slechts de nationaal-Engelse en 9000 man Hessische troepen
waren dus tenslotte beschikbaar1).
Intussen kwam in de nacht van 7 op 8 Mei een tijding binnen, die
aan alle illusies een einde maakte. Reeds de 19e April had Vendöme,
na zorgvuldige voorbereiding, onverwachts het offensief geopend
en de keizerlijken bij Calcinato een gevoelige nederlaag bezorgd.
Slechts door de krachtige maatregelen van Eugenius, die uit Wenen
kwam toegesneld, werd de toestand voorlopig gered. Op 1 Mei nu
volgde Villars dit voorbeeld. In samenwerking metMARSiN, die in
April met een sterk detachement - volgens bij Marlborough in
gekomen berichten 2^ bataljons en 35 eskadrons - uit de Neder
landen naar de Bovenrijn was getrokken, zette hij op genoemde
datum een overmachtige aanval in tegen de slechts door zeer zwakke
troepen bezette linie van Hagenau. Deze positie en vervolgens die
van de Lauter vielen zonder noemenswaardige tegenstand in zijn
handen. Slechts door een haastige terugtocht over de Rijn kon de
markgraaf van Baden zijn strijdkrachten grotendeels in veiligheid
brengen. Alleen waren, zoals gewoonlijk bij een dergelijke terug
tocht, bezettingen in enkele vestingen achtergelaten, wat het nutte
loos opofferen van een deel der troepen tengevolge had.
Het door de geallieerden gedurende de winter geblokkeerde Fort
Louis was ontzet. Uit de brief, welke Lodewijk van Baden naar
aanleiding van dit échec aan Marlborough schreef dringt zich, hoe
men overigens over de markgraaf moge denken, de indruk op, dat
hem in dit geval althans geen blaam treft. ('Voila la quatrième fois
qu'on m'abandonne aM. de Villars avec de grosses armées avec un
rienHet aanvoeren van Oostenrijkse legers en Duitse
Kreitscontingenten was een ondankbaar emplooi. Men moest wel
haast een Napoleon of Eugenius van Savoye zijn om met derge
lijke legers nog enig succes te kunnen behalen 2).
Het gevolg was intussen, dat de Staten nu van het vertrek van een
leger naar Italië in 't geheel niet meer wilden weten, zelfs al zouden
de betrokken vorsten hun toestemming hebben gegeven, zodat de
laatste kans op verwezenlijking van Marlborough's geliefkoosd
plan verdween.
Evenals indertijd het voornemen van de mars naar de Donau, was
ook thans het plan strikt geheim gehoudeneerst na de definitieve
mislukking geeft de hertog er kennis van aan de Keizer en Frederik i
van Pruisen, evenals aan Wratislaw enSiNZENDORF. De voorstelling,
Coxe II-8, 11 -13 Murray 479, '87, '89.
2) Brieven van Marlborough van 9 Mei o.a. aan de koning van Pruisen, Wratislaw, Sinzendorf en
Harley, bij Murray II-496 vlg.Prins v. Baden aan Marlborough 3 Mei, id. $oo vlg.
19