Capelle, voor de geallieerden de kortste verbinding. Denkelijk droegen ook de bewoners der streek er het hunne toe bij om het water binnen zo eng mogelijke grenzen te houden. Ven do me gaf aanstonds last, de dijken aan weerskanten van het kanaal naar Nieuwpoort, alsmede alle in aanmerking komende binnendijken en wegen door te graven of de bestaande coupures te herstellen en te verwijden. Dit had ten gevolge, dat de naar de bruggen van Leffinge en Slype voerende wegen inderdaad niet of nauwelijks waren te gebruiken. Voorts legerde hij 4000 man te Ghistelles om van daaruit de toegangswegen verder onder controle te houden1). Maar ook Marlborough nam zijn maatregelen. Diens eerste zorg betrof de post van Leffinge, die tot nog toe door Engelsen van Erle was bezet. De 4e zond hij er 6^0 dragonders heen, w.v. 330 onder de majoor Savary, dezelfde die de Fransen de 27e der vorige maand uit Oudenburg had verdreven en daarmee de weg voor het convooi had vrijgemaakt 2). Voorts het bataljon Luikerwalen van Caris, dat te Oostende door een Engels bataljon werd vervangen 3). Doch krachtiger maatregelen waren nodig, wilde men de vijand het kamp van Oudenburg doen verlaten. De 7e 's morgens breekt Marlborough uit de legerplaats van Roncq op, en marcheert met 60 bataljons en 128 eskadrons naar Rousselaere; de volgende dag naar Thourout. VendÖme, die toen ongeveer £0 bataljons en een goede 60 eskadrons onder zijn bevelen had, onttrok zich aan een botsing door tijdig op Brugge terug te gaan 4). Hij liet zijn troepen deels gekampeerd onder Brugge, deels achter de kanalen van Brugge naar Gent en Oostende; vijftien bataljons en enkele eskadrons beredenen liet hij echter onder Puiguion achter in de Nieuwe Polder waar zij, beschermd door de kanalen en het fort Plassendael, niet gemakkelijk waren te verdrijven 5). Het zou min of meer voor de hand hebben gelegen, dat Bour- gondië, toen Marlborough naar Rousselaere trok, over de Schelde was gegaaneen actie tegen het leger van Eugenius zou de hertog in dit geval tot terugkeer hebben gedwongen. Bourgondië heeft dit wel overwogen, doch miste blijkbaar het nodige zelfver trouwen om een dergelijke operatie in te zetten. Hij bepaalde er zich toe, op het vernemen van Marlborough's mars, enige ver sterking naar Gent en naar VendÖme te zenden. Deze was bij de 376 1) Berwick, Mém. II-40; Pelet 112, Murray 249. 2) Hij heette Jean Baptiste Savary en wordt daarom somtijds 'de majoor Baptist' genoemd. 3) Murray IV-2JI£1. 4) Ged. te velde a.d. St.Gl. 8 October (St.Gl. Jo2 ic) Murray 2 f3 5) De dislocatie van een deel van de troepen van VendÖme in Vlaanderen op 8 October bij Pelet VIII-461.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 408