gros zijner troepen een kamp had betrokken bij Walravesyde. Van het bezit van de genoemde posten en toegangswegen hing dat van Rijssel af, en weldra waren zij dan ook de inzet van een hardnekkige kampstrijd die, zowel te land als te water gevoerd, in menig opzicht aan de heroïsche tijden van het ontzet van Leiden herinnert. Reeds sedert enige tijd had de luit.-generaal Langeron, die te Duinkerken het bevel voerde, vaartuigen laten uitrusten om de ge allieerde posten over de inundatie te kunnen aanvallen. In de avond van 8 October had een gecombineerde aanval plaats van twee batal jons en zes 'halve galeien' op de post te Slype. Het enige wat wij van deze aanval vernemen, is dat hij werd afgeslagen, en dat de Fransen onverrichter zake naar Nieuwpoort terugtrokken1). Een nieuw gevaar dreigde, toen Vendome i i October de dijk van Steene liet doorsteken, d.i. de dijk die de slikken rondom Oostende scheidt van het Kamerlings-ambacht, zodat de zee hier thans, be halve aan de zijde van Nieuwpoort, ook aan die van Oostende toe gang had. Weldra kostte het dan ook de grootste moeite, de weg van Oostende naar Leffinge te blijven gebruiken. Slechts door aanwending van fascines op grote schaal bleef dit voorlopig mogelijk. Eveneens ten koste van veel arbeid en materiaal bleef de weg van de Slyperbrug naar St. Pieters Capelle nog bruikbaar voor voertuigen. Die naar Zevecote en Zande was niet meer te gebruiken, en hier moest het vervoer gaande worden gehouden met bootjes, die met grote moeite op wagens van Oostende werden aangevoerd, hetgeen dus met twee maal overladen gepaard ging. De 13e vinden wij wederom een poging van Langeron vermeld om met gewapende vaartuigen, benevens een bataljon infanterie, de wegen naar St. Pieters Capelle en Zande te onderbreken, wat echter wegens de te grote diepgang der met vier stukken bewapende schepen mislukte 2). Zodoende kon de aanvoer aanvankelijk nog redelijk in stand worden gehouden. De 14e althans kwamen 300 vaten met buskruit in het kamp van Rousselaere, vanwaar zij verder naar Meenen werden vervoerd om aldaar door Geldermalsen in ontvangst te worden genomen, en de 1 3e arriveerden opnieuw 240 vaten. De aanslagen van de vijand vanuit Nieuwpoort en de aanwezigheid van Vendome te Brugge noopten evenwel tot versterking van de verschillende detachementen. Zo werd Fagel de 13e met 12 378 Berwick, Mém. II-42Caris a.d. St.Gl., Oostende 9 October (St.Gl. 7160). 2) Pelet ii£, Voor het transport door het overstroomde gebied werden voertuigen met speciale hoge raden aangewend. Ook in het vaderland leefde men met de strijd meebij Heinsius kwam een 'expert' met het voorstel om op een bepaalde wijze de wegen op te hogen en te verharden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 410