bataljons en 20 eskadrons naar Cortemarck ter versterking van Cadogan gezonden, en het regiment van Van der Beek naar LeffingeDe troepen, die in Lannoy, Tourcoing, Armentières en andere posten daaromtrent gedetacheerd waren, moesten om het tekort aan te vullen, bij het observatieleger worden aangetrokken. Ook de aanschaffing van wagens baarde zorg, maar vooral de brood voorziening begon zich ernstig te laten aanzien, doordat de graan voorraad uitgeput ging raken. Van Rechteren, die ook de zorg voor de wagens had, was reeds begonnen met de in de streek aan wezige voorraden te laten registreren, maar in de omtrek van Rousselaere was niet veel meer te vinden. De 16e moest Marl borough reeds verordenen dat het die dag uitgedeelde vierdaagse broodrantsoen voor zes dagen moest strekken 2). Terwijl de toestand dus niet zonder zorg was, werd hij, wat de convooien aangaat, plotseling critiek. De 1 je plantten de Fransen, met behulp van de gewapende vaartuigen uit Nieuwpoort, een batterij op een eilandje in de inundatie, niet ver van St. Pieters- Capelle, zonder nochtans de verbinding geheel te kunnen beletten. De 17e althans was de toestand nog bevredigend; de 18e 's avonds daarentegen kreeg men van Cadogan de melding, dat alle com municatie met Oostende was verbroken; zelfs de betaalmeesters hadden met hun geld de stad niet kunnen bereiken3). Wat was er inmiddels geschied? Vendome en Bourgondië waren het, na enig verschil van mening, ten slotte eens geworden, dat het enige middel om Rijssel te redden bestond in het verenigen van hun beider legers, en het gezamenlijk slag leveren tegen Marlborough. Daar de toestand der ingesloten vesting intussen met de dag nijpender werd, besloten zij, in afwachting van de beslissing van de koning, tot twee ondernemingen: een aanslag op Ath, waar men verstandhouding binnen de stad had, en een aanval op de post van Leffinge. De eerste zal nog ter sprake komen; de laatste was voor het ogenblik het gevaarlijkst. Vendome had sedert enige tijd te Brugge een vloot van vaartuigen met geringe diepgang doen uitrusten, welke hij onder bevel had geplaatst van de partijganger Dubois. Deze zou met zijn vloot aan de zijde van Plassendael de aanval doen, Langeron met de zijne van 379 x) Murray IV-2$8, 2^9, 264. Ouwerkerk a.d. St.Gl. i£ October (St.Gl. £o2ic). 2) Murray 2^6, 260-264, 2^6. Vlg. V. Noorden III-2 85, cf. Feldzüge X-444, beraadslaagden de Hollandse gedeputeerden in deze tijd wederom over het opbreken van het beleg. Hiervan is geen enkel blijk. Van Noorden haalt hier verkeerdelijk Goslinga's mémoires aan, en is kennelijk in de war met de crisis van omstreeks 24 September. 3) Murray 264-267.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 411