Hoewel nog geen der beide tenailles geheel in het bezit dei- belegeraars was, begon men in de linker reeds te werken aan de afdaling naar de gracht van het ravelijn. Grote voorraden van met stenen verzwaarde fascines werden aangemaakt voor het dempen van de gracht, en een magazijn ervan aangelegd in de loopgraven. In de nacht van i op 2 October werd door 70 grenadiers en 200 fuseliers de bedekte weg aan de rechter attaque bestormd, doch de aanval leed, na een gevecht van man tegen man, schipbreuk op de verwoede tegenstand der verdedigers' 1). De volgende dag werd besteed aan de toebereidselen tot het maken van de 'galerij', d.i. in dit geval een dam van fascines, in de ravelijnsgracht. Daartoe werd o.a. de contrescarpmuur met behulp van mijnladingen op twee plaatsen doorgeslagen. De gehele nacht werd gewerkt aan de dam, en intussen een levendig vuur op de vijandelijke werken onder houden. Alles ging goed, totdat een kapitein op zeker ogenblik het schieten liet verslappen. Onmiddellijk volgde een heftig vuur van de vijand, die tot nog toe niet scheen te weten wat er gaande was, en de werkers hadden in een ommezien tal van doden en gekwetsten. Niettemin was de dam des morgens van de 3e om tien uur gereed. Hij kwam uit aan de punt van het ravelijn, waar een batterij reeds een kleine bres had gemaakt. De luit.-generaal Wilkes, die die dag de wacht had in de loop graven, gaf de bevelen uit voor de aanval. Hij zou geschieden door 400 grenadiers, evenveel fuseliers en 200 werkers. Van een algemene stormloop kon in dit geval geen sprake zijn, daarom zou de bres door kleine afdelingen bij opvolging worden bestegen. Het eerst door een sergeant met twaalf grenadiers, daarna door een luitenant met 30 man, en zo vervolgens. Alles werd ditmaal gezet op het element der verrassing: er zou noch een signaal, noch voorbereidend vuur worden gegeven. Om de vijand te misleiden werden de troepen gereedgesteld op het uur van het aflossen der loopgraven. Omtrent het middaguur besteeg de eerste groep de bres. Zelden gelukte een verrassing zo volkomen als hier. De sergeant en zijn twaalf man troffen de vijand, een schildwacht uitgezonderd, aan in diepe rust. In enkele minuten was het ravelijn, de kat met vijf onvernagelde stukken geschut incluis, in handen der aanvallers. De verdedigers, een 100 man, trachtten zich met een bootje of zwemmende te redden. Enigen verdronken hierbij; anderen werden gedood of gevangen genomen. Van deze laatsten vernam men, dat Boufflers 38 s 1) Sautai 201, 202. Ouwerkerka. d. St.Gl. 1 October (St.Gl. jo2ib); Joh. W. Friso a. d. St.GI. 2 October (id.); Eur. Merc. 2$i.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 417