wel degelijk op de aanval rekende, doch eerst, even als de vorige
keren, tegen de avond.
Was dus het ravelijn gemakkelijk verkregen, nu pas begon het
eigenlijke drama. Natuurlijk was intussen alarm gemaakt, en van de
omliggende werken brak een hel van vuur los tegen het genomen
werk, dat zich gevuld had met enige honderden krijgers. Het werd
een ware slachting; in een kwartier tijds, zo bericht een ooggetuige,
lagen i t;o man dood of gewond ter aarde. Slechts met de grootste
moeite konden de commandanten het vluchten over de dam be
letten, waartoe veel bijdroeg dat een Franse bom de toegang er toe
had vernield. De majoor Mackay sneuvelde; de luit.-kolonel
Boileu van het regiment van der Beek incasseerde vier musket
schoten, gelukkig geen van alle dodelijk. Eerst toen ten langen leste
met gabions, fascines en zandzakken voldoende logementen waren
gevormd, verminderde het aantal slachtoffers, maar niettemin kostte
het bezit van het werk 3 $~o doden en gewonden.
Luit.-generaal Wilkes en de brigadier Wassenaer werden even
eens gewond, doch niet levensgevaarlijk. Ook de Fransen hadden
ernstige verliezen te boeken. Ook zij hadden op de dicht bezette
wallen aan een langdurig en hevig vuur bloot gestaan. Bovendien
sprong, ten gevolge van een bom, een munitiedepot met 40 vaten
buskruit en 1600 handgranaten. De belegeraars zagen een dertigtal
personen in de lucht vliegen, 'wiens gekerm tot in de loopgraven
met deernis gehoord wierde'. Zodoende kostte de dag de vijand
behalve veel volk, ook veel munitie, waarvan hij niet te ruim was
voorzien1).
Voor de belegeraars bracht deze aanval, in vergelijking met alle
voorafgaande althans het eerste volledige succes. Zij waren het doel
een belangrijke stap nader gekomen. Allereerst had de vermeeste
ring van het ravelijn de ontruiming van de beide tenailles ten
gevolge. Maar daarenboven domineerde het werk over de er achter
liggende gedeelten van de bedekte weg, welke dus onmogelijk lang
te houden zouden zijn.
Het beleg was dus voor goed over het dode punt heenhet einde
kwam nu weliswaar nog langzaam, maar toch zienderogen naderbij.
Nog in de nacht van 3 op 4 October werd de vijand verdreven uit
de uitspringende hoek van de contrescarp voor de grote bres aan de
linker attaque.
386
Sautai 203-207; Joh. W. Friso a. d. St.GI. 4 October (St.Gl. jo2ic); Eur. Merc. 2ji, 'j2;
Feldzüge X-449. De Engelse of Schotse sergeant, die het eerst het ravelijn beklom, werd op voorstel
van Joh. Willem Friso, die de actie volgde van uit de tenaille, door Marlborough tot luitenant
bevorderd (Sautai 204; Eur. Mere. 252).