Frankrijk, welke hij zich dacht bij de monding van de Charente, aan de kust van Saintogne. Misschien houdt dit plan verband met zijn voornemen, het zwaartepunt der operatiën naar Italië te verleggen, hetgeen een dergelijke diversie des te meer wenselijk deed schijnen. Na het bezetten en versterken van Saintes als steunpunt zou men met behulp van uitgeweken Franse officieren trachten, de omliggende streken in opstand te brengen, en indien mogelijk verbinding zoeken met de Camisards. Een belangrijk aandeel in het plan had een Frans emigrant, de markies van Guiscard, die contacten had, of althans beweerde te hebben, met de Camisards. Hij had diverse geallieerde hoven afge reisd, en zich, hoe dan ook, een zeker vertrouwen weten te ver werven bij Eugenius, Marlborough, en ongeveer alle voormannen der Grote Alliantie. Een niet onbelangrijke troepenmacht was reeds te Portsmouth en Kingsale gekampeerd; Coxe noemt zelfs resp. i 2 en 8 regimenten voetvolk, behalve de bijbehorende bereden troepen. Desondanks zou deze expeditie voorlopig niet tot uitvoering komen Marlborough verloor echter het plan, dat hij in zijn brieven 'our embarcation' of 'our descent' noemt, en waaraan hij blijkbaar veel waarde hechtte, niet uit het oog, en na de slag bij Ramillies, in de eerste dagen van Juni, kwam het aanstonds weder op de voorgrond x). De grote slagen zouden echter elders vallen dan aan de mond der Charente. Wij zagen reeds, dat er al vroeg in het jaar maatregelen waren genomen om een spoedig bij een trekken van het veldleger te verzekeren, waartoe reeds in Februari een dekkingskorps was aan gewezen. Over de te nemen maatregelen indien de vijand tot offensieve bewegingen overging handelt een op 9 Maart te Den Haag opgestelde 'Mémoire au sujet des premiers mouvements des trouppes pour la prochaine campagne'. Begin April verkent Salisch tezamen met Dopf een plaats om het veldleger te doen kamperen, welke men vond tussen Tongeren en Schalckhoven. Op het betrekken van dit kamp heeft een tweede memorie betrekking, welke Salisch, Dopf en Hop de 14e te Luik samenstelden. Men berekende, dat 14 dagen nadat de orders gegeven waren, het kamp zou kunnen worden betrokken, waarbij op ^8 bataljons en 88 eskadrons, de Engelse en andere vreemde troepen niet inbegrepen, werd gerekend. Het is deze memorie, waarover Marlborough zijn goedkeuring Coxe II, p. 4-£; Murray II-£77; V. 't Hoff nr 392; Seer. Res. St.Gl. 22 Febr. 1706 (A.R.A., St.Gl. 23^1). 2 I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 41