voorstaden kasteleinij van Rijssel, welke de handtekening draagt van de gedeputeerden te velde, (uitgezonderd van Zallick, die blijkbaar elders vertoefde). Als steeds werden de voorwaarden opgesteld door de verdedigende partij, waarna de overwinnaar er artikelsgewijs al of niet zijn fiat op gaf, veelal met beperkende aantekeningen. De voorwaarden waren gunstig voor de verdedigers, wat tevens een hulde inhield voor hun heldhaftige tegenstand. Wat de eerstge noemde capitulatie aangaat, was de hoofdzaak, dat de bezetting tot de 2ge 's middags tijd kreeg om in de citadel te trekken; in die tijd zouden tussen stad en citadel geen vijandelijkheden worden gepleegd. Alle vervoerbare zieken en gekwetsten, vrouwen en kinderen van officieren en soldaten, paarden en bagage van de officieren, zouden vrijelijk naar Douai mogen uittrekken; de geallieerden zouden schepen en wagens beschikbaar stellen. Een gunstige bepaling was vooral, dat ook de tijdens het beleg in de stad doorgedrongen cava lerie en dragonders naar Douai zouden mogen terugkeren; deze toch zouden in de citadel een grote last voor de verdediging zijn geweest. Ook de met de stad gesloten capitulatie ademt een tegemoet komende geest. Artikel i behelsde de uitsluitende publieke uit oefening van de rooms-katholieke godsdienst, behoudens voor een garnizoen van 'differente religie'hiervoor zouden 'bequaeme plaetsen' worden aangewezen. Van de verdere artikelen - totaal zijn er 73 - noemen wij curio- siteitshalve nog art. 31, hetwelk behelst, dat klokken, koper en andere metalen aan de eigenaars zouden blijven, zonder tot enige afkoop gehouden te zijn, 'zowel ten opzichte van de artillerie als andere', waarbij de gedeputeerden aantekenden: 'Toegestaan, mits gevende een gratificatie aan de officieren der artillerie'. Een over blijfsel van het oude recht dat de generaal der artillerie had op de kerkklokken in een veroverde stad1). De verliezen der belegeraars bedroegen volgens een bestaande lijst (zie Bijlage 41) 11 946 doden en gewonden, waarvan Hollanders en Engelsen 3-40 Die der Fransen zijn niet nauwkeurig bekend, maar worden in de journalen geschat op de helft van het garnizoen d.i. een 4300 man. Slechts weinig belegeringen hebben zo zware offers gekost, zeker in deze oorlog. Gouverneur werd de prins van Holstein-Beek, die de Staten hiertoe tevoren reeds hadden aangewezen 2). De capitulaties o.a. in Eur. Mere. 2^8, Pelet VIII-122, Lamberty, 128-142. 2) Verlieslijst bij Sautai 407; id. Campagne de Lille 76. Churchill 11-4^6 (3632 doden en 8322 gewonden). 390

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 422