propos tant de munitions, que cela me fait peine d'y songer'.
Wij zagen reeds, dat de algemene opinie was, dat het beleg slecht
werd geleid, zo zelfs dat men aan kwaad opzet dacht. Wij weten
echter niet in hoeverre de directeuren onafhankelijk konden be
sluiten; of b.v. de voorbarige bestorming van 7 September, evenals
die van de 21e niet op aandrang van Eugenius heeft plaats gehad.
Men kan geloven, dat Landsberg het in vele gevallen bij het rechte
eind heeft, maar het vellen van een oordeel is moeilijk zolang men
de beweegredenen van des Rocques en du Mee niet kent, en van
dezen ontbreekt elk wederwoord 2).
Dat na de stad de citadel nog veroverd zou moeten worden, stond
niet a priori vast. De vraag had zich namelijk voorgedaan of men de
stad tot het uiterste moest verdedigen, met verbruik, zonodig, van
alle aanwezige munitie, of wel een deel der munitie sparen voor het
beleg der citadel. Voor beide viel iets te zeggen. Het beleg van de
stad toch zou een veel groter deel der geallieerde strijdkrachten
vasthouden dan dat van de citadel en bovendien zouden de belege
raars wat legering en verzorging aangaat in belangrijk ongunstiger
toestand verkeren dan na de inneming der stad, een omstandigheid,
die bij het naderende natte jaargetij veel gewicht in de schaal legde.
Feuquiere b.v. keurt om deze redenen Boufflers' handelwijze af.
Hij was echter toen hij zijn werk schreef slecht ingelicht aangaande
de loop van het beleg, en meent ten onrechte, dat Boufflers na de
val van het ravelijn op 3 October nog slechts een week weerstand
bood 2). Of een groter verbruik van munitie het beleg belangrijk
zou hebben verlengd, mag men met reden betwijfelen; in allen
gevalle was de koning, wiens gevoelen in deze zaak reeds eerder
was gevraagd, van een andere mening. Het beginnen van een geheel
nieuw beleg, zo oordeelde de monarch, zou van meer invloed zijn
dan enkele dagen langer of korter verdedigen van de stadswallen.
Hij schreef daarom voor, een deel der munitie te sparen voor de
strijd om de citadel, welk deel nader op 000 pond buskruit werd
vastgesteld. Inderdaad bedroeg deze voorraad bij het begin van het
beleg 4£ a 46 000 pond, te weinig voor weerstand van enigszins
392
Landsberg wraakt in zijn bovengenoemd werk in het bijzonder het verlaten van de attaque tegen
het rechter hoornwerk, nadat men reeds tot halverwege de gracht was gevorderd. Inderdaad een
grote verkwisting van geld en materialen. Voorts het overtrekken van de gracht van de linker
tenaille met grote moeilijkheden en verliezen, zonder dat de batterij, die de gracht bestreek,
vooraf tot zwijgen was gebracht. De afkeurende mening van Landsberg over de belegeringstechniek
wordt gedeeld door de anonyme, maar tot oordelen bevoegde schrijver van het artikel 'Vergelijking
van de oude met de hedendaagsche verdedigingen der vestingen' in het 'Magazyn van Militaire
Wetenschappen' (Arnhem, bij J. H. Moeleman, 1793, pag. 4^1-462). Het zelfde geldt voor het
beleg en de verdediging der citadel (p. 462-466).
2) Chap. 102, p. 342, '43. (uitg. 1741).