langere duur. Levensmiddelen waren er voor twee maanden, ge
rekend op 1^/2 pond brood per dagrantsoen, aangevuld met wat er
beschikbaar was aan paardevlees, spek en rijst x).
De wapenschorsing zou volgens de capitulatie eindigen op de
26e October. Zij werd echter verlengd tot en met de 28e, een zaak
die de wederzijdse officieren, die in die tijd collegiaal met elkaar
omgingen, niet onwelkom was. De reden was echter, dat er nog
besprekingen gaande waren over het overgeven der citadel. Bouf-
flers bood aan, haar op termijn over te geven, namelijk wanneer
binnen drie maanden geen ontzet opdaagde. De wapenen, zo moet
men dit verstaan, zouden dan rusten, en zowel de bezetting als een
insluitingsleger van zekere sterkte ter plaatse blijven. Eugenius
wilde de termijn echter op 3^ dagen bepaald zien, en daar men het
niet eens kon worden, werden de vijandelijkheden de 29e October
vier uur des middags hervat 2).
De dag tevoren deed Eugenius zijn plechtige intocht en woonde
hij een Te Deurn bij in de St. Pieter. Vervolgens complimenteerde
de magistraat, in groot tenue, de prins en de hem vergezellende
gedeputeerden, welk compliment voor de laatsten, die bij deze
gelegenheid met 'Excellenties' werden aangesproken, gepaard ging
met het aanbieden van een mand met vijftig flessen wijn voor ieder.
Een luisterrijk banket en bezoek aan de comedie, tezamen met
Marlborough en de koning van Polen, beëindigde de feestdag 3).
Reeds de 2^e waren de 20 bataljons, welke onder Holstein-
Beek de bezetting zouden uitmaken, de stad binnengekomen, als
mede 'une belle et nombreuse artillerie' zoals die der Staten wordt
beschreven. Tegelijkertijd had Boufflers met de ongeveer 4400
valiede manschappen, die nog restten van de bezetting, de citadel
betrokken. Tienduizend boeren, uit de kastelenij ontboden, maakten
een aanvang met het slechten der loopgraven.
N'en déplaise de wapenschorsing begonnen de geallieerde troepen
de 26e volgens Franse berichten in de nacht van de 24e op de 26e
met het aanleggen van hun eerste parallel op de esplanade. Zij volgde
de rand van de huizen, en werd met een stevige borstwering van
fascines voorzien. Tal van wagens met munitie kwamen de stad
binnen, en de straten, welke uit de citadel konden worden ingezien,
werden geblindeerd. Een en ander telde blijkbaar niet mee als
'vijandelijkheden'
Dat Eugenius, zoals Quincy en enkele andere Franse schrijvers
393
Pelet VIII-464, '6$; Sautai 281, '82.
2) Sautai 282. Lamberty V-143. Ged. te velde a. d. St.Gl. 29 October (St.Gl. 8224).
3) Sautai 283.