mededelen, zich jegens Boufflers verbonden zou hebben, de aanval niet aan de stadzijde te doen, op de wijze als men indertijd bij de citadel van Luik had bedongen, is kennelijk onjuist; de enige moge lijkheid toch was juist de aanval over de esplanade daar de verdere omtrek onder water of althans dras stond, afgezien nog van de andere voordelen, welke deze handelwijze aanbood1). De van 1667 dagtekenende citadel gold als een der meester werken van Vauban, en een der sterkste Franse vestingen, hoewel volgens Landsberg zeer ten onrechte. Aangelegd als een regel matige vijfhoek, de bastions van katten voorzien, vóór de courtines een contregarde, een vijftal ravelijnen, waarbinnen een klein reduit, alles zwaar gereveteerd, en omringd door diepe, aan weerskanten bemuurde natte grachten, dit alles gaf aan het werk een niet geringe sterkte. Het geheel was omringd door een bedekte weg, met voor gracht, waarbuiten nog weer een complete tweede bedekte weg met glacis was aangelegd. De citadel was rijkelijk van geschut, doch zoals wij zagen schaars van munitie voorzien 2). Doch ook de belegeraars moesten, nu alle verbinding met de kust zowel als met Brussel was afgesneden, spaarzaam zijn met hun schietvoorraad. De beiderzijdse munitieschaarste drukte haar stem pel op het beleg. Zo zien wij het merkwaardige, dat de aanvallers weliswaar batterijen bouwen, doch dat die ongeveer geen schot hebben gelost, en van de verdedigers wordt op zeker ogenblik gezegd, dat zij bij het voorgaande beleg meer met kanonnen, dan thans met musketten vuurden. Een voordeel voor de geallieerden was, dat na de inneming der stad nagenoeg de gehele circumvallatielinie ten Oosten van de Deule kon vervallen. Zij werd vervangen door een belangrijke korte, die bij de Porte des Malades aan de stad, en bij Ennequin aan de be staande linie aansloot. De directeur des Rocques, die bij het voorafgaande beleg aan zoveel critiek had blootgestaan, werd als oudste directeur wederom met de leiding belast. Zijn plaatsvervanger was de directeur Hertel, daar du Mee blijkbaar nog niet van zijn verwonding was genezen. Verder worden nog de directeurs Coehoorn en Sas van den Bosch genoemd, terwijl wij in de bewaard gebleven 'disposities' nog een oude bekende ontmoeten, n.l. de 'commissaris' Vleert- man, die naar het schijnt met de aanvoer van schanskorven was belast, en elke morgen om zeven uur rapport had te doen aan des Rocques. Elke nacht werkten 1200 arbeiders, die 's morgens door 394 Quincy V-581. 2) Kaart van de citadel bij Fricx, Sautai en Rousset; bij laatstgenoemde in spiegelbeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 426