8oo andere werden afgelost, terwijl dagelijks 600 man onder een brigadier en twee kolonels op wacht kwamen1). De 29e October om vier uur opende de Franse artillerie het vuur, ten teken dat de 'trêves' was geëindigd. Des nachts begonnen de geallieerden met het maken van een tweetal naderingsloopgraven; aan de linkerzijde naar de Porte de la Barre, waarbij naar het schijnt een dertigtal man werden verloren, en rechts naar het 'magazijn'. Tevens maakten zij de eerstvolgende dagen approches over de stads wallen, die de vijandelijke contrescarp tot op korte afstand naderden, en het voordeel boden dat deze laatste voor een goed deel kon worden ingezien. Voorts werden voor de linkervleugel van de reeds voltooide eerste parallel een kanon- en een mortierbatterij ge bouwd, die de 31e gereed waren. De genoemde naderingsloop graven waren 3 November gereed en van een paar vooruitgeschoven mortierbatterijen voorzien 2). Het sapperen ging de eerstvolgende dagen voorspoedig en zonder veel verliezen voort. Reeds in de nacht van 7 op 8 November waren op 2 plaatsen logementen gemaakt op het glacis. De muur, die de gracht van de contrescarp scheidde van de stadsgracht, werd door geslagen om het water uit eerstgenoemde gracht te doen aflopen. Toen dit evenwel niet gelukte werd tot het zelfde doel een door graving (de gedeputeerden spreken van 'ryolen') gemaakt door de bedekte weg en het glacis. De tegenactie uit de citadel was zwak; alleen de 9e wordt van een kleine uitval melding gemaakt, doch zonder effect. Reeds de 14e was men meester van bijna de gehele eerste bedekte weg; in de nacht van 16 op 17 November werd de enige nog in Franse handen zijnde wapenplaats op last van Eugenius bestormd en ingenomen, met verlies van een dertigtal doden en gewonden. De 17e sneuvelde de luit.-kolonel May van het Zwitserse regiment Mestral door een geweerschot; een dapper officier, die lange jaren in Frankrijk en in de Nederlanden had gediend 3). In de nacht van 17 op 18 November kwamen de belegeraars reeds met 'secrete bruggen' over de inmiddels sterk gezakte gracht van de tweede contrescarp, en vermeesterden zij een klein werkje, een 'flêche' aan de voet van het glacis. Het werd met 3^ man bezet. De 595 De 'Dispositions pour la tranchée devant la citadelle de l'Isle' van 30 October t/m 8 December 1708, in St.Gl. 8224. Joh. Willem Friso. a. d. St.Gl. 1 November (St.Gl. 502ic). 2) De gang van het beleg en de vordering der werken kan men het best aflezen uit de kaarten bij Fricx en Rousset met bijbehorende explicatie, welke bij het onderstaande in hoofdzaak is gevolgd. 3) 'Campagne de Lille' 82, 83. Verwezen zij naar de uitvoerige brieven van Joh. Willem Friso aan de St.Gl. van i,£, 13 17 en 20 Nov., 1,4 en 9 Dec. in St.Gl. 502 id; idem a. d. R.v.St. 13 en 24 November (R.v.St. 678); Ged. te velde a. d. St.Gl. 31 October 3, 8, 10, 13, 20 November (St.Gl. 8224); 27 November (Eur. Mere. 31^), en 1 December (St.Gl. 502id); idem a. d. R.v.St. 3 December (R.v.St. 378). Voorts Sautai, chap XXIV en XXVI.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 427