tegenactie werd thans iets krachtiger. De 18e deden de Fransen een kleine uitval op de genoemde post. De vijand wierp, naar wij lezen, enige gabions omver, doch moest al spoedig terugtrekken wegens het vuur uit de logementen in de eerste contrescarp. De 19e was men de gracht op vier plaatsen overgetrokken, en werd een loge ment voor 30 man tot stand gebracht. Een uitval op dit logement had aanvankelijk enig succes, doch de post werd vervolgens her nomen en de aangerichte schade hersteld. In de nacht van de 19e op de 20e had een derde uitval plaats, die, naar Johan Willem Friso schreef, 'de arbeid zeer verhinderde', en waarbij aan beide zijden enig verlies werd geleden. In de eerstvolgende dagen werden de successievelijk gevormde logementen uitgebouwd en onderling verbonden tot een parallel, die langs de voet van het glacis liep, en waaruit men vervolgens op tal van plaatsen naar de kruin begon te sapperen. Omstreeks de 22e drongen berichten in het kamp door aangaande een beleg van Brussel door keurvorst Maximiliaan. De verwachting, dat dit tot tegenmaatregelen aanleiding zou geven, werd weldra bewaarheid, want de 23e verlieten prins Eugenius en Johan Willem Friso het kamp met 19 bataljons en 33 eskadrons, om te zamen met Marlborough de overgang over de Schelde te forceren tot het ontzet van Brussel. Prins Alexander van Wurtemberg bleef het commando over het beleg voeren met 30 bataljons en evenzoveel eskadrons. Reeds de dag volgende op de Schelde-over- gang, welke operatie nog tersprake zal komen, keerde Eugenius met zijn detachement naar Rijssel terug, zodat hij zich reeds de 29e van de inmiddels gemaakte vorderingen kon overtuigen1). Zij waren zeker niet onbevredigend; zonder grote gevechten, doch systematisch waren de sappen en logementen vooruitgebracht en vergroot. De 4e December worden 14 stukken en 7 mortieren op de tweede contrescarp in batterij gebracht. Op het aangevallen front waren toen nog slechts twee wapenplaatsen in de inspringende hoeken in Franse handen. In de nacht van 3- op 6 December maakten de aan vallers zich van de meest linkse van de twee meester; in de daarop volgende nacht ook van de tweede. Op een derde, de meest rechtse, achtten zij geen aanval nodig. Ffad Boufflers de sterkte tot het uiterste willen verdedigen, dan had de inneming nog heel wat tijd en bloed kunnen kosten. Het 396 x) Joh. W. Friso a.d. St.Gl. i Dec.'Campagne de Lille' 86, cf. Schulenburg p. 363. Vlg. Feldzüge X-470 nam bij afwezigheid van Eugenius de graaf van Nassau-Weilburg het commando voor Rijssel waar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 428