uitspreekt in aan de samenstellers gerichte brieven van de 2e Mei.
Men vindt haar in Bijlage x. Opmerkelijk is, dat men, gelijk uit
punt blijkt, niet minder dan iooo wagens voor het vervoer van
brood en fourage wilde bestellen, wegens de moeilijkheden, welke
zich gewoonlijk bij de aanschaffing der wagens voordeden
Oorspronkelijk was bepaald, dat het kamp de 6e Mei zou worden
betrokken. Salisch had daartoe reeds de nodige orders gegeven voor
de artillerie te Breda, de munitie te Den Bosch, de pontons te
Nijmegen, alsmede voor het zenden van wagens en paarden naar
Maastricht, en voor de noodzakelijke escortes, toen een brief van
Slingelandt hem verwittigde, dat men het kamperen nog enige tijd
wilde uitstellen. Salisch vroeg daarop aan de Staten om positieve
orders, te meer omdat berichten werden ontvangen, welke wezen
op een spoedige samentrekking van het Frans-Spaanse leger; o.a. dat
de keurvorst van Beieren en Villeroy tegen het einde der maand
te Leuven werden verwacht, dat de Fransen grote voorraden van
meel aanlegden, en het voornemen bestond tot het oprichten van
kampen te Bethlehem en Wavre.
Wij zien dat Salisch, die tijdens de winter het zo belangrijke
commando te Luik had gevoerd, van grote activiteit blijk gaf. Dat
zijn verdiensten ook elders werden gewaardeerd blijkt wel hieruit,
dat hij in deze dagen de benoeming tot Keizerlijk 'Generaal Veld-
tuigmeester' ontving, waarop hij de 3e de goedkeuring vroeg van de
Staten-Generaal.
Ongelukkig kreeg de generaal, die niet sterk van gestel was, kort
daarop een aanval van pleuris. Marlborough althans informeert de
13e Mei in een zeer waarderend schrijven met belangstelling naar
zijn toestand. Salisch' brieven aan de Staten breken na 7 Mei af;
eerst 21 Juni kwam hij weer in het leger, dat toen te Rousselaere
gekampeerd lag. Hij bleef voorlopig in het gevolg - wij zouden
thans zeggen de staf - van Marlborough 2).
Het uitstel, dat Salisch' ongeduld had gaande gemaakt, duurde
echter niet lang. De 1 ieMei begonnen de Nederlandse troepen het
kamp bij Tongeren te betrekken, en de 13e waren reeds 33 batal
jons en 88 eskadrons aanwezig. De Engelsen verlieten hun garnizoe
nen de 7e, en werden de 19e te Bilsen verwacht, ter sterkte van
19 bataljons en 13 eskadrons. Omstreeks dezelfde tijd werden de
7 bataljons en 21 eskadrons Denen verwacht, die echter niet voor
x) Murray II-483, '84. De memorie van 9 Maart in R.v.St. 1897; die van 14 April in Heins. arch.
1126. (Zie Bijlage i).
2) Brieven van Salisch aan Heinsius van 9, 16, 27, 30 April, 5 Mei, 2 2 Juni 1706 (Heins. archief
1126); Marlborough aan Salisch, 13 Mei (Murray 506); Ouwerkerk aan Heinsius i^Mei (Heins.
arch. 1118).
22