het in stand houden der bovenmatig lange insluitingslinie. Aan Franse zijde baarde de toestand dan ook grote zorgen, en de val van Rijssel gaf aanleiding to nieuwe schriftelijke en mondelinge beraad slagingen. Vendome zag nog steeds heil in slag leveren, maar het is de vraag of het hem hierbij geheel ernst was. De vele mislukkingen van de laatste tijd immers konden moeilijk nalaten, een deprimerende stemming bij de Franse troepen te weeg te brengen. De mening van Bergeyck, een gewaardeerd adviseur in krijgskundige zaken, wordt als volgt weergegeven: mais connaissant 1'esprit qui régnait parmi les officiers et les troupes, il ne pensait pas qu'on dut s'ex- poser a un combat, a moins que le roi ne l'ordonnat'. De zelfde omstandigheid verzette zich ook tegen diversies, waaraan het gevaar van tot een slag gedwongen te worden was verbonden, b.v. tegen Kortrijk of Oudenaarde. Daarbij kwam nog dat de Franse cavalerie zeer te lijden had onder gebrek aan fourage, in tegenstelling tot die der geallieerden, die in uitstekende toestand verkeerde; na zo'n langdurige veldtocht geen kleine verdienste. De 23e October vroeg Bourgondië naar aanleiding van Rijssels val orders aan de koning. Hij en Berwick waren het er over eens dat de blokkade op de duur niet te handhaven zou zijn; met name de linie aan de Schelde wilden zij opgeven. Zij bestond slechts uit een cordon van betrekkelijk zwakke, van Doornik tot tegenover Oudenaarde verspreide detachementen; het was zeer de vraag of deze zich bij een dreigende vijandelijke rivierovergang tijdig zouden kunnen verenigen. Pogingen om door opstuwing van het rivier water de oevers te doen onderlopen hadden tot nog toe slechts weinig resultaat opgeleverd. Beschouwde men de insluitingslinie als geheel, dan konden de geallieerden, die op de binnenlijnen stonden, hun troepen steeds vlugger samentrekken dan de tegenpartij, en op een of ander punt met overmacht verschijnen. Berwick vreesde zelfs, dat het handhaven der tegenwoordige posities vroeg of laat op een catastrophe zou uitlopen. Hij wilde derhalve, dat men zich zou bepalen tot het vasthouden, met een voldoende troepenmacht, van Gent en Brugge, en de rest der troepen naar de Scarpe zenden tot dekking van Noord-Frankrijk. Bergeyck ried aan, liet gehele leger bij Deinze samen te trekken, en het afsnijden van de verbin ding met Brussel over te laten aan de cavalerie, die dan in de streek ten Zuiden van Dendermonde moest opereren. Te meer werd het nodig, in deze een beslissing te nemen, toen het bericht werd ont vangen, dat Marlborough een sterk detachement naar La Bassée had gezonden, en dat aan het versterken van deze stad werd gewerkt. 399

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 431