Men hield hier in deze tijd ernstig rekening met een Engelse landing bij Ambleteuse. Zij zou ten doel hebben, de munitieconvooien vandaar over Poperinghe en Warneton naar Rijssel te brengen, dus de Franse blokkade aan de Zuidzijde te doorbreken. Met het oog op deze mogelijkheid werden te Nieuwpoort en Duinkerken schepen uitgerust; Langeron stak van eerstgenoemde haven met negen oorlogsschepen in zee. Het garnizoen van Nieuwpoort werd ver sterkt. VendÖme zond uit het kamp te Plassendaele de generaal Monroux met zes bataljons en twaalf eskadrons naar het Veurner- ambacht, waar hij de 12e aankwam1). De 14e omstreeks de middag overviel Monroux bij Hondschoote een vooruitgeschoven detachement van Stairs. Het bestond uit Staatse en Pruisische troepen onder de Pruisische luit.-kolonel Katte, n.l. twee bataljons (Prins Albert en Grumbkow) en twee eskadrons (V. Heyden en Lottum). De geallieerden waren ge noodzaakt, zich in een klooster te werpen, waar zij zich enige tijd verdedigden. Een uitval had tijdelijk succes, doch eindigde er mee, dat zij naar binnen werden gedreven en bij capitulatie krijgsgevangen werden. Katte werd er van beschuldigd dat hij herhaalde orders om zich op Stairs, die in deze tijd te Loo stond, terug te trekken, in de wind had geslagen, en er was sprake van dat hij voor een krijgsraad zou komen. Marlborough ontving de over de zaak binnengekomen rapporten van de commandant der Pruisische troepen, generaal Van Lottum. Hij verzocht aan een commissie, bestaande uit Tilly, Wurtemberg en Bülow, haar te onder zoeken. Het rapport dier generaals luidde, dat de zaak ter beslissing aan de koning van Pruisen diende te worden gesteld, en dat het niet dienstig was, haar voor een krijgsraad te brengen. De opperbevel hebber stelde dit rapport weer in handen van Van Lottum, het aan deze overlatende, naar eigen bevinding te handelen. Vermoede lijk is de zaak hier mee geëindigd. Het geval is op zich zelf van geen groot belang; het kan echter enigszins als voorbeeld gelden van de wijze waarop in dergelijke zaken ten aanzien van officieren van vreemde korpsen werd gehandeld 2). Monroux ontving van La Mothe nog een drietal bataljons ver sterking; nochtans was zijn macht niet toereikend, om Stairs, die zijnerzijds door Fagel werd bijgesprongen, te verdrijven. Hij ging terug op Bergues, en de koreninzamelingen konden, ondanks de ondergane tegenslag, voortgang vinden. Om aan de tochten der geallieerden ook aan de kant van Arras x) Pelet VIII-131, 132. 2) Eur. Mere. 1709, p. 108; Pelet 312; Murray 308 vlg., 361. 403

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 435