zoveel doenlijk paal en perk te stellen, zond Bourgondië uit het leger te Saulchoi vier bataljons en zes eskadrons onder Cheyladet naar deze plaats. Deze zending had in zoverre gevolg, dat troepen van Wackerbarth omstreeks 10 November gedwongen werden, van Lens op La Bassée terug te gaan. Dit belette niet, dat geallieerde troepen St. Venant innamen, en zich tot in de streek van Cassel uit breidden, waarop Bourgondië de 18e nog eens zes bataljons en evenveel eskadrons versterking aan Cheyladet toezond1). Opmerkelijk is, dat men tegenover de grote bedrijvigheid der bondgenoten op Frans grondgebied weinig of niets verneemt van Franse ondernemingen in Brabant, dat toch voor de garnizoenen van Doornik, Bergen en Namen open lag. Een uitzondering hierop maakt een bericht, dat melding maakt van strooptochten in de Meyerij van 's-Hertogenbosch, waarbij zelfs dorpen werden ver brand. Blijkbaar gold het hier een actie van kleine partijen, want als tegenmaatregel werden slechts twee compagnieën cavalerie tegen de brandstichters afgezonden 2). Het is duidelijk dat, wilden de geallieerden zich niet genoodzaakt zien als een ingesloten leger te overwinteren, het vroeg of laat tot een doorbraak door de Franse blokkadelinie zou moeten komen. Ook aan Franse zijde maakte men zich dienaangaande geen illusies. Het wachten was slechts op de val der citadel, die de geallieerden de vrije beschikking over hun gezamenlijke strijdkrachten zou her geven. Dat de blokkade, zij mocht dan in vele opzichten hinderlijk zijn, hen nog tot het opgeven van het beleg dier sterkte zou dwingen, verwachtte niemand. Dat de doorbraak echter nog vóór de inneming geschiedde, vindt zijn oorzaak in de aanslag, welke keurvorst Maximiliaan, ongetwijfeld in overeenstemming met Bergeyck, beraamde op Brussel. Het was het plan, dat reeds in het voorjaar was opgevat, en waarbij de ontwerpers rekenden op de algemene ontevredenheid over het Staats-Engelse bewind, en op de oude populariteit welke Maximiliaan steeds bij de Brusselaars had ge noten. De keurvorst verzamelde uit de naaste garnizoenen, ook uit Gent, 10 bataljons en 12 eskadrons, kreeg er van Bourgondië nog 4 bataljons en 6 eskadrons bij (alweer ten koste van het leger aan de Schelde), en verscheen met deze troepenmacht de 22e November voor Brussel. Zijn onderbevelhebber was d'Arco, de man van de Schellenberg. De bezetting der stad was, evenmin als de verdedi- x) Pelet 133. 2) Vlg. Lamberty V-145^ was de inval een represaille tegen het door de Staten uitgevaardigde uit voerverbod. Volgens Quincy V-£89 wegens het verbranden van dorpen in Artois. 404

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1959 | | pagina 436